Tijdtabel - de fokcyclus
In het Fokkerijnummer 2014 van De Hoefslag stond een illustratieve tijdlijn, die we deels hebben overgenomen en ook aangevuld. Dit geeft de normale gang van zaken weer.
Maar het gaat niet altijd normaal. Daarom staan onder deze tabel nog twee artikelen, waarin dieper op de materie wordt ingegaan:
- Rond de geboorte van het veulen (auteurs: Ilse Rombaut en Michel Hoegaerts)
- De geboorte van een veulen (auteur Astrid Bos)
beeld | periode | beschrijving |
---|---|---|
bevruchting |
BEVRUCHTING: De meeste merries worden in de maanden maart tot en met juli gedekt. Het officiële dekseizoen voor dravers loopt van 15 februari tot en met 31 juli. Gemiddeld is een merrie elke drie weken rond de vijf dagen hengstig. De eisprong vindt zo'n 24 uur voor het einde van de hengstigheid plaats. De kunst is om de merrie zo dicht mogelijk bij de eisprong te laten insemineren of dekken. Om dit tijdstip zo nauwkeurig mogelijk te bepalen, begeleidt de
dierenarts een merrie tijdens de hengstigheid rectaal en echografisch. Na de bevruchting via inseminatie met vers of dieprviessperma of natuurlijke dekking, wordt de merrie gecontroleerd met de echo om te bekijken of de eisprong heeft plaatsgevonden en of de baarmoeder mooi schoon is. Het is belangrijk voor het vruchtje dat het in een schone omgeving terecht komt en goed kan groeien. Daarna wordt de merrie rond de achttiende dag gescand om te zien of ze drachtig is. Als dat inderdaad het
geval is, wordt zij rond de dertigste dag weer gecontroleerd. Het vruchtje is dan al ongeveer een centimeter groot en
ook de hartslag is duidelijk zichtbaar. De derde echo vindt meestal plaats rond de derde maand van de dracht of tegen het einde van het seizoen. |
|
drachtig- |
DRACHTIGHEID: Het maakt niet uit of er nu een veulen bij de drachtige merrie loopt of niet, de merrie moet zoveel en lang mogelijk buiten lopen met altijd voldoende te eten en te drinken. In de winter moet er altijd voldoende hooi of kuilgras aanwezig zijn. Veel beweging en schone lucht (geen ammoniak in de box) zijn van belang voor moeder en embryo. |
|
nog |
VACClNEREN: Merrie en het veulen beschermen tegen een aantal ziekteverwekkers hoort erbij. Het is raadzaam de drachtige merrie te vaccineren tegen rhinopneumonie in de vijfde, zevende en
negende maand van de dracht. Daarnaast is het in de tiende maand nodig om de merrie tegen influenza en tetanus in te enten.
Daarmee bouwt ze
antidtoffen op die het veulen via de moedermelk zullen beschermen. |
|
nog |
VOER VERANDEREN: Tijdens de eerste acht maanden van de dracht is het niet nodig om het rantsoen van de merrie aan te passen. Overgewicht van de merrie wordt juist geassocieerd met de geboorte van een zwak en kleiner veulen. Het veulen ondergaat in de laatste drie maanden een ware groeispurt. In deze periode neemt de voedingsbehoefte van de merrie met tien tot twintig procent toe. Men kan speciale merriebrokken gaan voeren. |
|
nog |
UIER-ONTWIKKELING: Vanaf een maand voor het veulenen zwelt de uier van de merrie op. Dat is een teken dat het
lichaam zich opmaakt voor de melkproductie. Vaak neemt de zwelling in de loop van de dag weer iets af.
De laatste twee weken blijft de uier gevuld. |
|
nog |
DE GEBOORTE NADERT, WAT HEB JE NODIG: Allereerst is een grote stal met royaal opgestrooide bodem waar de merrie in kan veulenen van zeer groot belang. Ongeveer vier tot zes weken voor de veulendatum moet de merrie zich bevinden in de omgeving waar ze zal gaan veulenen in verband met de opbouw van de juiste antistoffen. Zorg voor licht en rust, zowel in de stal als daarbuiten. Zorg
ook voor het telefoonnummer van de dierenarts, water, emmers, handdoeken en een staartbandage.
|
|
nog |
GEBOORTEALARM INSTELLEN: Als de fokker beschikt over een geboorte-alarm-apparaat, is het nu tijd om deze te installen.
Zo kan er tijdig hulp geboden worden bij de geboorte of de dierenarts worden ingeschakeld bij complicaties.
Zonder geboorte-alarm moet men extra goed opletten. De merrie kan overdag buiten lopen en 's nachts binnen staan. Regelmatig controleren. |
|
nog |
BEKKENBANDEN VERSLAPPEN: Een van de signalen van de voorberelding op de geboorte is het verslappen van de bekkenbanden.
Dit is te herkennen aan de verandering van de vorm van de achterhand van de merrie. De billen zijn niet meer rond van boven, maar va!len een beetje in naast de staart. |
|
nog |
KEGELEN: Als er harsachtige kegeltjes aan de uier hangen, gaat het niet lang meer duren. Het zijn druppeltjes biest, oftewel de eerste moedermelk. Biest is van groot belang voor de gezondheid van het veulen. Als de merrie ruim voor de geboorte begint te kegelen, kan er teveel kostbare biest verloren gaan. Daarom kan het verstandig zijn om dit op te vangen en in te vriezen. |
|
nog enkele |
BEGIN VAN HET VEULENEN: Het veulenen begint met het draaien van het veulen in de baarmoeder van de rug- naar de buikligging. Hierdoor wordt de merrie onrustig, ze kijkt naar haar buik,houdt de staart af, maakt kleine beetjes mest en gaat steeds liggen en staan. |
|
de |
GEBOORTE: De geboorte duurt zo'n 20 minuten. Aan het einde van de ontsluitingsfase scheurt het vruchtvlies en start de uitdrijvingsfase. De baarmoedermond is nu volledig ontsloten en het veulen passeert het geboortekanaal door de weeën. Vaak komen de voorbeentjes en het hoofd het eerst. Zit het vruchtvlies nog om de neus van het veulen, verwijder dit dan om verstikking te voorkomen. |
|
meteen |
NA DE GEBOORTE: Als de merrie na ongeveer 20 minuten opstaat, breekt de navelstreng. Deze mag niet worden doorgeknipt! Meestal wordt de nageboorte binnen een uur uitgedreven. Duurt dit langer, schakel dan een dierenarts in. Controleer of de nageboorte compleet is. |
|
de |
DE EERSTE DAGEN: Een gezond veulen drinkt minimaal een paar keer per uur bij de merrie, afgewisseld met slaapfases. De normale temperatuur van het veulen ligt tussen de 38,0 en 39,0 °C. De navelstomp van het veulen moet vanaf direct na de geboorte twee tot drie dagen lang dagelijks gedesinfecteerd worden, totdat hij mooi ingedroogd is. |
|
na 1 week |
NIEUWE DEKKING: Een merrie wordt ca. 8 dagen na de geboorte weer hengstig, de zogenaamde veulen-hengstigheid. Meestal slaat men deze over, maar bij een laat veulen kan men besluiten om de merrie meteen te laten dekken om zo met het volgende veulen een maand naar voren te schuiven. Als men de veulenhengstigheid overslaat, kan de merrie weer gedekt worden als het veulen ongeveer 1 maand oud is (ruim vier weken oud). |
|
eerste |
OPFOK: Zodra het weer het toelaat is het aan te raden om moeder en kind overdag buiten in het gras te laten lopen. In de eerste week 's nachts naar binnen en de moeder bijvoeren. Het veulen al snel een halster omdoen en aan de hand meenemen. De ideale geboortemaanden zijn april/mei, zodat het veulen al snel dag en nacht kan buitenlopen en er voldoende nieuw gras aanwezig is voor de moeder(melk). |
door Astrid Bos, dierenarts bij Dierenkliniek Emmeloord en Flevofarm.
Dit artikel is met toestemming overgenomen uit de Breeders special 2006 van
het blad "Draf&Rensport"
Het seizoen is weer begonnen! Voor de fokkers een spannende tijd. Komen de veulens weer gezond ter wereld en zullen de merries weer vlot drachtig worden? Een mooi moment om nog eens op een rijtje te zetten waar we op moeten letten en wat we kunnen doen om eventuele problemen rond het afveulenen te voorkomen.
Ter voorbereiding op de geboorte is een aantal zaken van belang. Om te zorgen dat de merrie een optimale hoeveelheid antistoffen aan het veulen kan meegeven, moet de merrie 4-6 weken voor het veulenen gevaccineerd worden. Vlak voor het veulenen moet de merrie nogmaals ontwormd worden. Let hierbij op welk middel gebruikt wordt omdat niet alle middelen geschikt zijn. Een geregistreerd middel met als werkzame stof ivermectine kan veilig gebruikt worden.
Bij sommige merries is het bovenste deel van de vulva dichtgezet. Dit wordt gedaan omdat deze merries anders lucht aanzuigen. Met deze lucht komen allerlei bacteriën mee waardoor een baarmoederonsteking veroorzaakt kan worden. Dit kan de oorzaak zijn van het niet drachtig worden van een merrie. Als zo’n merrie toch drachtig wordt kan het zijn dat hierdoor de placenta geinfecteerd wordt, waardoor een abortus kan optreden. Als de merrie gaat veulenen zal dit dichtgezette deel geopend moeten worden. Als een alarmsysteem aanwezig is en het is min of meer zeker dat er iemand bij de geboorte aanwezig is, kan dit dichtgezette deel vlak voor de geboorte met een geschikte, scherpe schaar opengeknipt worden. In dit geval kan de merrie tot ongeveer 6 uur na de geboorte eventueel direkt weer dichtgezet worden. Als er minder zekerheid is dat er iemand bij de geboorte aanwezig is, is het verstandig de merrie ongeveer 10 dagen voor de geboorte open te maken. (Als de merrie eerder verschijnselen vertoont dat de geboorte nadert, eventueel eerder) In deze gevallen kan de vulva het beste 10-14 dagen na het veulenen weer dichtgezet worden.
Na ongeveer 11 maanden vol spanning afgewacht te hebben, is het dan eindelijk zover dat de merrie aan de tijd is. Het zakken van de bekkenbanden, het opuieren en het slap worden van de vulva zijn tekenen dat de geboorte nadert. Het meest betrouwbaar zijn de veranderingen van het uier.
De aankondiging: |
De geboorte | |
---|---|
De geboorte begint met de ontsluitingsfase. De merrie is wat onrustig, krabberig, vergelijkbaar met milde koliekverschijnselen. Dit wordt veroorzaakt door contracties van de baarmoeder (weeën). Door deze contracties wordt de vrucht tegen de baarmoedermond aangeduwd die mede hierdoor verslapt (‘ontsluiting’). In het laatste deel van de dracht ligt het veulen op zijn rug in de baarmoeder. Om het veulen heen bevinden zich twee vruchtvliezen. Het binnenste vruchtvlies is de voetjesblaas. Het buitenste vruchtvlies, de waterblaas, zit vast aan de binnenkant van de baarmoeder. Via de vruchtvliezen en de navelstreng wordt het veulen voorzien van zuurstof en voedingsstoffen. Tijdens de ontsluitingsfase strekt het veulen de voorbeentjes en draait het veulen om zijn lengte-as. |
|
De voorbeentjes komen nu richting bekkenholte. Als door de baarmoedercontracties de druk in de baarmoeder verder stijgt, breekt het buitenste vruchtvlies (waterblaas) ter plaatse van de baarmoedermond en komt het vruchtwater af. |
|
Nu kunnen vruchtdelen in de geboorteweg gedreven worden en gaan de baarmoedercontracties ondersteund worden door de buikpers en is de uitdrijvingsfase begonnen. Normaal wordt het veulen nu binnen een half uur geboren. Het eerste wat van de buitenkant zichtbaar wordt is het binnenste vruchtvlies (voetjesblaas) waardoor een voorvoetje vaag zichtbaar is. Vlak achter het eerste voetje wordt het tweede voetje zichtbaar en even later boven de voorbeentjes het neusje. |
|
Vervolgens wordt de rest van het veulen uitgedreven. Meestal is het binnenste vruchtvlies inmiddels gebroken. Zo niet, dan moet dit door de begeleider gedaan worden zodat de neusgaten vrij zijn om te kunnen ademen. Meestal is direkt na de uitdrijving de navelstreng eerst nog intact. Het is goed om de navelstreng zo lang mogelijk heel te houden zodat nog een hoeveelheid bloed vanuit de placenta naar het veulen stroomt. De navelstreng breekt zodra de merrie opstaat of als het veulen gaat bewegen, op een voorbestemde plaats. |
Nageboorte
De laatste fase is de nageboortefase. Tijdens deze fase worden de vruchtvliezen (nageboorte) afgedreven. Het deel van de nageboorte wat uit de vulva hangt kan het beste opgeknoopt worden zodat de merrie er niet op gaat staan. Op deze manier blijft de nageboorte heel en helpt het gewicht ervan het vlot afkomen van de nageboorte. De nageboorte komt normaal binnen 2 uur na de geboorte af. Zodra de nageboorte er af is moet gecontroleerd worden of de nageboorte compleet is en of er geen afwijkingen zijn. In sommige gevallen kunnen afwijkingen in de nageboorte wijzen op bepaalde risico’s voor het veulen. Door dan vroegtijdig alert te zijn op mogelijk te verwachten problemen, kan in een vroeg stadium ingegrepen worden als dit nodig is.
Wanneer ingrijpen?
Afhankelijk van de ervaring van de fokker/begeleider zal in deze gevallen een dierenarts gewaarschuwd moeten worden.
Zodra het veulen geboren is en de navelstreng is afgebroken, moet de navel gedesinfecteerd worden met bv. betadine-oplossing. Vervolgens kan het veulen het best in borstbuikligging voor de merrie gelegd worden. In deze houding is de gasuitwisseling tijdens de ademhaling het meest effectief en kan de merrie het veulen aflikken. Al vrij snel zal het veulen pogingen ondernemen om te gaan staan. Een gezond veulen staat binnen 1-2 uur en drinkt binnen 3-4 uur.
Een veulen komt zonder antistoffen ter wereld. Dit komt doordat de placenta van de merrie geen antistoffen doorlaat. Antistoffen zijn stoffen die het veulen beschermen tegen ziektes en zijn geconcentreerd in de biest. De biest wordt in het uier, onder invloed van hormonen, in de laatste 2-4 weken van de dracht geproduceerd.
De produktie van antistoffen door het veulen zelf begint op een leeftijd van 10-14 dagen maar pas vanaf 12-14 weken zijn de spiegels hoog genoeg om het veulen bescherming te geven. Met name de eerste levensmaanden is de weerstand van het veulen dus afhankelijk van de antistoffen die het veulen uit de biest heeft opgenomen.
Nadat het veulen gedronken heeft, komt de biest via de maag in de darm. Speciale cellen in de darmwand nemen de antistoffen op uit de biest. Vervolgens worden deze antistoffen opgenomen in het bloed. Dit systeem is de eerste 8 levensuren het meest efficiënt. Daarna worden deze ‘speciale’ darmwandcellen geleidelijk vervangen door ‘gewone’ darmwandcellen die geen antistoffen kunnen opnemen. De opname van antistoffen in het bloed neemt daardoor af en al na ongeveer 12-24 uur is dit gedaald tot bijna 0! Hieruit blijkt het grote belang van de opname van biest in de eerste levensuren. Het is dan ook verstandig om als het veulen binnen 3 uur niet drinkt, biest met een fles te geven. Als dit niet lukt, kan een dierenarts biest toedienen met een neussonde. Het veulen moet binnen 8 uur na de geboorte minimaal een liter biest binnenkrijgen.
Indien getwijfeld wordt aan de hoeveelheid antistoffen die het veulen binnengekregen heeft, kan een bloedtestje gedaan worden. Dit testje geeft aan hoeveel antistoffen in het bloed van het veulen aanwezig zijn. Dit testje kan vanaf 18 uur na de geboorte uitgevoerd worden.
Indien het testje aangeeft dat het veulen een te lage antistoffen spiegel heeft, moet het veulen om een goede weerstand te hebben, extra antistoffen toegediend krijgen. Echter als de darmwandcellen eenmaal ‘gesloten’ zijn, kan het veulen dus via het maagdarmkanaal geen antistoffen meer opnemen. Er moeten dan antistoffen uit het bloed van een ander paard rechtstreeks in het bloed van het veulen gebracht worden. Dit wordt gedaan door plasma (= bloed zonder rode bloedcellen) van een donor-paard via een infuus in de bloedbaan van het veulen toe te dienen.
Een te lage hoeveelheid antistoffen in het bloed wordt meestal veroorzaakt doordat het veulen te weinig biest of te laat na de geboorte biest gedronken heeft. Behalve door te weinig of te laat opnemen van biest, kan dit ook veroorzaakt worden door een slechte kwaliteit van de biest. De kwaliteit van de biest is gemiddeld lager bij merries die voor het eerst veulenen en bij merries ouder dan 15 jaar. Daarnaast hebben bepaalde rassen (oa dravers!) gemiddeld een mindere kwaliteit biest dan andere rassen. Nog een andere oorzaak voor een lage antistoffenspiegel is het lekken van biest voor het veulenen waardoor een hoeveelheid biest verloren gaat.
Voor het bepalen van de kwaliteit van de biest zijn speciale testjes in de handel. Een andere manier is het gebruik van een speciaal hiervoor bestemde refractometer. De kwaliteit van de biest kan het best getest worden voor het veulen gedronken heeft. Als de kwaliteit onvoldoende is kan hierop ingespeeld worden door goede kwaliteit biest van een andere merrie of, als dit niet beschikbaar is, kunstbiest te geven. In deze gevallen zal het zeker verstandig zijn om op de 2e levensdag te controleren of de hoeveelheid in het bloed opgenomen antistoffen voldoende is.
Wat ook nog typisch hoort bij de eerste levensdag is het afkomen van het darmpek.
Dit is de eerste ‘mest’ die het veulen maakt en is kleverig en zwart van kleur. Normaalgesproken komt dit binnen 24 uur af. Soms hebben veulens moeite met het uitdrijven van het darmpek en staan dan met het staartje omhoog te persen. In een later stadium worden deze veulens koliekerig en vaak gaan deze veulens op hun rug liggen. Dit komt met name bij hengstveulens voor maar het kan ook bij merrieveulens. In veel gevallen kan dit verholpen worden door het toedienen van een klysma. Dit is een vloeistof die darmpek verweekt en glibberig maakt en het afkomen ervan stimuleert. De vloeistof kan met een flexibel slangetje via de anus in de einddarm toegediend worden. Het is raadzaam voor fokkers om een klysma in huis te hebben. In milde gevallen komt het darmpek na het toedienen van een klysma vaak vlot af. Als dit niet zo is of wannneer het veulen echt koliekerig wordt, is het verstandig een dierenarts te raadplegen.
Samenvattend: de eerste levensuren van het veulen zijn van essentieel belang. De opname van antistoffen via de biest kan alleen op de eerste levensdag en wordt na 8 uur al minder effectief. Een veulen met te weinig antistoffen heeft weinig weerstand en is vatbaar voor allerlei vervelende aandoeningen. Door te zorgen voor een goede antistoffen voorziening kan veel ellende voorkomen worden.
De ontwikkeling van een embryo
In het maandblad BIT (nr. 186 uit 2011) vonden we prachtige foto's van embryo's van een veulen,
gemaakt door fotograaf Tim Flach. Van zijn paardenfoto's is een boek uitgegeven: "Equus", voor 45 Euro te bestellen bij
www.mediaboek.nl.
Wil je meer weten over Tim Flach? Kijk dan op www.timflach.com.
Onderstaande foto's geven een prachtig beeld van het wonder dat in de baarmoeder van een fokmerrie plaatsvindt.
© Copyright Fokkersvereniging