door ir. Hans Huiberts (op persoonlijke titel!)
Dit artikel heeft gestaan in de Breeders Special van 2010 en is met goedkeuring van auteur en uitgever overgenomen.
WAT MAAKT DE DRAF- EN RENSPORT UNIEK??
DIT ARTIKEL IS EIGENLIJK VERPLICHTE KOST VOOR BESTUURDERS, BELEIDMAKERS, JOURNALISTEN EN NIEUWELINGEN IN ONZE SPORT.
Inleiding
Tegenwoordig mag er eigenlijk niets meer mis gaan. Tegenslagen en domme pech worden niet meer geaccepteerd. Alles moet "maakbaar" worden, het nieuwe modewoord. Dit artikel bestaat oorspronkelijk uit drie afzonderlijke delen over "Het Maakbare Paard". Er is op dit moment in onze maatschappij een levendige discussie op gang gekomen over het begrip "De Maakbare Mens", hetgeen betrekking heeft op de onnatuurlijke, kunstmatige mogelijkheden om een mens beter, mooier, zelfs onsterfelijk maken.
In deel I gaan we dieper in op de maakbare mens en trekken het door naar "Het Maakbare Paard". Wat is er allemaal genetisch, gynaecologisch, chirurgisch en medisch mogelijk, nu en in de toekomst.
In deel II wordt het verschil tussen de fokkerij van dravers en volbloeds enerzijds en die van andere paardenrassen anderzijds uitgediept en wordt verduidelijkt waarom wij onszelf in onze draverfokkerij (en ook in de rensport) beperkingen hebben opgelegd voor wat betreft het maakbare paard.
In deel IIa is later toegevoegd: uitleg waarom ET in de fokkerij van harddravers en volbloeds wordt geminimaliseerd.
In deel III wordt aangegeven hoe fokkers van dravers en volbloeds toch aan een maakbaar paard kunnen werken en dat eigenlijk ook al jaren doen.
We hebben er nog een deel IV aan toegevoegd. Dit is een oproep om vooral de cracks op vier benen van onze draf- en renbanen via publiciteit bekend en beroemd te helpen maken, ook buiten de eigen kring, dit ter stimulering van onze sport en fokkerij.
De maakbare crack.
cover van het boek "De maakbare mens"
De genetisch gemanipuleerde stier Herman.
Daar is aan de buitenkant niets van te zien.
Anky van Grunsven met Salinero. Prachtig!
Perfectie ten top: een harddraver die met 55 km/h over de baan vliegt.
In dit geval L'Amiral Mauzun. Schitterend!
KWPN-fokkerij
Staatssecretaris Heemskerk meldde onlangs dat de paardensport in economisch opzicht na voetbal de belangrijkste sport in ons land is. In de paardensport gaat anderhalf miljard Euro per jaar om! Een kwart van de dressuur- en springpaarden wordt geëxporteerd. De fokkerij gaat steeds meer lijken op de productie van auto's of bloembollen. Wetenschap en geneeskunde worden ingezet om een beter product te verkrijgen, want daarvoor wordt een hoog bedrag betaald. Het maakbare paard komt zo binnen handbereik en men is er niet per definitie tegen.
Draver- en Volbloedfokkerij
Oorspronkelijk was de draf- en rensport de hobby van de adel. De rensport werd niet voor niets de "Sport of Kings" en de "King of Sports" genoemd. Dat is wel wat anders geworden, maar wat hetzelfde is gebleven is dat de eigenaar niet zelf zijn paard rijdt, maar daarvoor meestal een vervangbare jockey of pikeur inhuurt, want nog steeds gaat het om het paard en in veel mindere mate om de rijder. Verder zijn de races nog altijd bedoeld als toetssteen voor de fokkerij. Races wijzen uit met welk ouderpaar het beste fokproduct is voortgebracht en tevens met welke dieren moet worden verder gefokt om het ras te verbeteren. Vooral dekhengsten moeten hun brevet in de koersen verdienen, net als in de natuur: de sterkste hengst krijgt de meeste en beste merries. Resultaten van de fokkerij zijn in onze sport goed meetbaar door records en handicaps enerzijds en koersresultaten en winsommen anderzijds. Door de vroegrijpheid van zowel dravers als volbloeds zijn de fokresultaten van hun ouders al snel bekend, hetgeen invloed heeft op de hoogte van de dek- en veulengelden en op de prijzen van de jaarlingen. Veel fokkers verkopen hun producten als jaarling. Dit zijn allemaal duidelijke verschillen met de fokkerij van rijpaarden.
Daarnaast speelt er nog een ander belangrijk aspect mee. De fokkerij van harddravers en renpaarden is een sport op zich, een sport binnen de sport. Dat komt vooral door de fokpremies, die worden uitgekeerd. In een koers doen ook de fokkers mee om prijzengeld en ze staan daarom ook bij hun fokproducten in het wedstrijdprogramma vermeld. Het hoogste doel van de fokkers in de meeste landen is het winnen van de Derby. Dit vereist wel dat iedereen gelijke kansen heeft. Daar past geen kunstmatig gedoe of genetische manipulatie bij, want dat kan als oneerlijk spel worden beschouwd.
Volbloedfokkerij
In de zomer van 2003, vlak na het klonen van de Italiaanse Haflinger in Italië, heeft de Engelse Jockey Club, die mede-verantwoordelijk is voor de regelgeving in de rensport, het klonen van renpaarden verboden. Volgens de voorzitter van de Club mag de rensport "geen amusementspark voor wetenschappers" worden. Ook kunstmatige inseminatie en embryo-transplantatie zijn verboden bij Engelse Volbloeds. "Onze regels liggen vast en het is onmogelijk dat welk paard dan ook, dat op een andere dan natuurlijke wijze is verwekt en gedragen, kan starten in rennen voor volbloeds. Tenslotte is de weg die het zaadcelletje moet afleggen om als eerste de eicel te bereiken de eerste race'', aldus de voorzitter.
Draverfokkerij
In de fokkerij van harddravers gaat het er niet zo principieel aan toe als bij de Volbloeds. Kunstmatige inseminatie en gebruik van diepvriessperma is toegestaan. Dat heeft ook weinig met manipulatie te maken en iedereen kan er gebruik van maken. Het heeft internationale topdekhengsten voor iedere fokker binnen handbereik gebracht. Klonen is echter streng verboden. Embryo-transplantatie is wel toegestaan, maar in de meeste landen wordt slechts één product per donormerrie per jaar geregistreerd en ET moet in het paspoort worden vermeld. Hierdoor is het commercieel nauwelijks interessant en wordt het alleen toegepast bij nog koersende merries of bij fokmerries, die zelf niet de dracht kunnen volbrengen. We dienen hierbij de nieuwe ontwikkelingen wel goed te volgen en in te grijpen wanneer embryo-selectie of genetische manipulatie dreigt te worden geïntroduceerd, want dat is een brug te ver.
------------------------------------------------------------------------------------------------------
(eind september 2015 is toegevoegd de onderstaande uitleg waarom ET in de fokkerij van harddravers en volbloeds wordt geminimaliseerd. Ook gepubliceerd in het weekblad Draf&Rensport nr. 37 -2015, van dezelfde auteur, ir. Hans Huiberts)
Embryo Transplantatie bij paarden
In de dressuur- en rijpaarden fokkerij is het al heel gebruikelijk om Embryo Transplantatie (ET) toe te passen. Dat gebeurt door enkele dagen oude embryo's uit een donormoeder te spoelen en in een draagmoeder in te brengen. Zo kunnen er 2 of 3 producten per jaar uit een merrie worden gehaald. Maar telkens moet de donormerrie worden bevrucht en daarna gespoeld. Tegenwoordig (2019) wordt ook ICSI toegepast, waarbij meerdere eicellen uit eierstokken van de donormoeder worden gehaald. Dit wordt Ovum-pick-up (OPU) genoemd, het oogsten van eicellen, van 2 tot wel 30. De niet-rijpe eicellen ondergaan in het laboratorium een laatste rijpingsproces. Als een eicel rijp is wordt er door de dierenarts één zaadcel er in geïnjecteerd. Zo kunnen jaarlijks veel meer producten uit één merrie worden geproduceerd. Er kan ook sperma worden gebruikt van hengsten, die slecht bevruchten. De geslaagde vruchten kunnen worden ingevroren en later op het juiste moment in de cyclus van een donormerrie worden ingebracht. De techniek gaat steeds verder en niemand weet waar het eindigt.
ET bij dravers en renpaarden : VERBODEN
Ik kan me voorstellen dat een fokker-eigenaar uit een andere hippische richting vreemd aankijkt tegen de beperkingen in de fokkerij van harddravers en renpaarden. In de Breeders Special van 2010 heb ik daarover geschreven in een uitvoerig artikel met de titel "Het Maakbare Paard". Kort gezegd komt het erop neer dat er een duidelijk verschil is tussen draf- en rensport enerzijds en de overige hippische sporten anderzijds. Bij ons wint het paard en bij de anderen de ruiter. Bij ons zijn de koersen de toetssteen voor de fokkerij en de fokkerij van harddravers en renpaarden is daarom een sport op zich, een sport binnen de sport. Dat komt vooral door de fokpremies, die worden uitgekeerd. In een koers doen ook de fokkers mee om prijzengeld en ze staan daarom ook bij hun fokproducten in het wedstrijdprogramma vermeld. Het hoogste doel van de fokkers in de meeste landen is het winnen van de Derby. Dit vereist wel dat iedereen gelijke kansen heeft. Daar past geen kunstmatig gedoe of genetische manipulatie bij, want dat kan als oneerlijk spel worden beschouwd. Dit is de reden dat in alle landen allerlei beperkingen worden opgelegd, onder andere aan Embryo Transplantatie (ET).
Eén van de regels is: Een donormerrie met ET-product(en) mag vóór 31 dec. van het geboortejaar niet met een ET-product worden geëxporteerd. Dit sluit aan bij de UET-reglementen en is bedoeld om te voorkomen dat van één merrie meer producten in Europa geregistreerd zouden worden.
Erfelijkheid en milieu
Het is bekend dat de eigenschappen van een levend wezen worden bepaald door erfelijkheid en milieu. Om een goed koerspaard te fokken moeten de erfelijke eigenschappen van het dier optimaal zijn, maar of dit ook zal uitmonden in een succesvolle carrière hangt af van het milieu, waarin het paard in de loop van zijn leven terecht komt en dat begint al in de baarmoeder van zijn moeder. Is deze groot of klein, is de bloedtoevoer goed, is de moeder gezond, krijgt ze voldoende te eten, wormenkuren op z'n tijd, beweegt ze veel, loopt ze veel (altijd?) buiten, etc.? Nadat het veulen is geboren: hoeveel melk geeft de moeder, wat is de kwaliteit hiervan, wat is haar positie in de kudde, hoeveel stress heeft de moeder, lopen moeder en kind op goed en ruim bemeten weiland, etc? Om nog maar te zwijgen van de trainer waar het jonge dier later terecht komt. Wetenschappers, waaronder Durk Minkema, hebben uitgerekend dat het milieu zelfs een grotere rol speelt dan de erfelijkheid in de uiteindelijke kwaliteit van een harddraver. Recente onderzoeken laten zelfs zien dat erfelijke eigenschappen (DNA) kunnen worden veranderd door oorzaken van buitenaf, zoals stress of overmatig drankgebruik. Het zal duidelijk zijn dat een embryo in en bij zijn eigen moeder in een heel ander milieu opgroeit dan zijn gespoelde embryo-broertje, die in een draagmoeder wordt geplaatst, waarvan meestal niet eens officieel bekend is wat voor ras of paard dit is. Voor de beoordeling van de fokwaarde van moeder en de potentie van het veulen/jaarling is ET gewoon een vervalsing.
Draagmoeders
Met de opkomst van ET in andere hippische fokkerijen, wordt nu ook al onderzoek gedaan naar de meest optimale draagmoeder. Dit wordt straks een verkoopargument, namelijk dat het veulen is opgegroeid in en bij een bepaald soort merrie. Wat is dan nog de waarde van de donormerrie? Stel dat een ET-draverveulen het beste opgroeit in een koudbloedmerrie (groot, veel melk), dan is daar toch door een fokker, die op natuurlijke wijze fokt, niet tegenop te concurreren met zijn "gewone" jaarling?
Met DNA-onderzoek kan van een donormerrie worden vastgesteld dat zij de genetische moeder het veulen is, maar hoe bewijs je wie de draagmoeder is geweest? Zelfs als het veulen nog bij de draagmoeder loopt, is dat onmogelijk. Misschien is de draagmoeder wel bij de geboorte overleden. Misschien is dit wel het eerste veulen van de draagmoeder of is ze al 24 jaar oud. Ook hiermee kan worden gemarchandeerd.
Als een merrie tijdens haar koerscarrière een ET-product heeft gekregen en van haar enkele jaren later een eigen jaarling wordt aangeboden op de veiling, dan zijn er twee mogelijkheden: Als het eerste ET-product goed is, dan wordt gezegd: zie je wel wat een goede fokmerrie de genetische moeder is? Als het ET-product tegenvalt zegt men: ja, maar die kwam uit een verkeerde draagmoeder. ET wordt alleen gedaan uit financiële overwegingen van de merriehouder, het van twee walletjes willen eten, en dat moeten we eigenlijk niet willen, om principiële redenen. Met een paar van zulke ET-producten wordt onze fokkerij niet gered.
Gevaren
Daarnaast liggen de gevaren van embryo-selectie op de loer. In de meeste Europese drafsportlanden wordt maximaal één ET-product per merrie
per jaar toegestaan. Het is dan natuurlijk slim om meerdere embryo's uit een goede merrie te spoelen en het DNA hiervan te onderzoeken. Het best verkoopbare embryo wordt dan in een draagmoeder geplaatst. Of alle embryo's worden in draagmoeders geplaatst en als de veulens dan een half jaar oud zijn, wordt de beste eruit gezocht en in het Stamboek ingeschreven. Denk erom, dit is geen sience-fiction verhaal! In Engeland claimde een laboratorium in 2014 al 750 erfelijke merkers op het DNA van renpaarden te hebben gevonden, die iets zeggen over speed, stammina, etc. Bepaalt zo'n laboratorium binnenkort welke hengst aan welke fokmerrie moet worden gekoppeld en welke jaarlingen het meeste gaan opbrengen op een veiling? Dit gaat steeds verder en waar eindigt het? Met de euthanasie van veulens, die niet aan de genetische eisen voldoen?
Gelukkig lukt het nog niet zo goed om embryo's van paarden in te vriezen, anders hadden we er nog een groot probleem bij. Maar in de toekomst zal ook dit ongetwijfeld tot de mogelijkheden gaan behoren. Denk maar eens na over wat er dan allemaal kan gebeuren.
Dit zijn de redenen om ET tot een minimum te beperken in onze draverfokkerij en daarom moet (ET) ook achter de naam van het paard worden vermeld.
Hormonen
Het is bekend dat drachtige merries, door een andere hormoonhuishouding, vaak beter presteren dan wanneer ze niet drachtig zijn. Daarom is het verboden om met drachtige merries te koersen. Hormoonwijziging vindt ook plaats bij een ET-donormerrie, die tijdelijk drachtig is geweest. Dat heeft invloed. In de tweede helft van de vorige eeuw zijn in bepaalde Oost-Europese landen atletes zwanger gemaakt en na de Olympische Spelen geaborteerd. Het zou mij niet verbazen als dit ook met koersmerries is of wordt uitgevoerd. Het drachtig maken en produceren van embryo's van een koersmerrie bedoeld voor ET, heeft invloed op de training, de hormoonhuishouding en de vruchtbaarheid van die merrie. Zwaar getrainde merries hebben soms geen eisprong en moeten dan hormonaal worden behandeld. Enkele dagen na de bevruchting wordt het embryo gespoeld, daarna wordt een nieuwe poging gedaan. Om meerdere embryo's te kunnen spoelen is de donormoeder enkele maanden uit de "running" en het is dan beter dat ze niet wordt getraind. Vaak wordt ET veel te gemakkelijk voorgesteld door belanghebbende dierenartspraktijken, maar sommige andere wijzen wel op deze problemen. De hormoonhuishouding van de donormerrie verandert en daarom staat in de NDR-reglementen dat een donormerrie niet mag koersen gedurende de dracht van haar product in de draagmoeder.
Dit lijkt wat vreemd, maar het is nog niet zo gek. Op deze wijze wordt ET met koersmerries ontmoedigd. Gezien de uitvoerige medische begeleiding van onze huidige sportpaarden, dreigt onze sport steeds meer een "speeltuin voor dierenartsen" te worden. We moeten oppassen dat dit ook niet in de fokkerij gaat gebeuren.
Kosten
De kosten van embryo-transplantatie zijn veel hoger dan een normale dracht. Met het oog op het lage prijzengeld in Nederland lijkt ET voor ons land niet zo interessant te zijn, maar bijvoorbeeld wel voor een NL-TF-veulen, dus een Nederlands veulen, dat als Trotteur-Français ook in de hoog gedoteerde Franse klassiekers mag starten. Zolang er veel geld is te verdienen zullen er trucjes worden bedacht om op slinkse wijze hier een graantje van mee te pikken. Dat is in ons land enkele jaren geleden al gebeurd met een product van de Franse topmerrie Milia Pierji. We moeten geen zaken toestaan, die niet zijn te controleren.
Valse concurrentie
Bij meerdere producten uit een topmerrie in hetzelfde jaar, kan de fokker deze producten afzonderlijk verkopen op verschillende veilingen en daar de topprijzen wegkapen. Daarmee zit hij concurrerende fokkers in de weg. Dit is gewoon valse concurrentie.
Waakzaamheid geboden
We moeten dus waakzaam zijn en de "normale" fokkers tegen gemanipuleer beschermen.
Hoe meer ik over dit onderwerp nadenk en erover lees op internet, des te meer raak ik ervan overtuigd dat wij de regels voor ET eerder moeten beperken dan verruimen. Gelukkig wordt er ook in andere Europese landen zo over gedacht.
Andere landen
In Oostenrijk, Noorwegen en Zwitserland is ET niet toegestaan.
In Zweden en Frankrijk alleen in uitzonderlijke gevallen. Andere Europese landen: meestal één veulen per jaar per donormerrie.
USA: Alle ET veulens krijgen de toevoeging "ET" op hun registratieformulieren en slechts één veulen per jaar per donormerrie wordt geaccepteerd, en dan wel de eerstgeborene.
Erfelijkheid meer is dan DNA
In een ander artikel wordt uitgelegd dat Erfelijkheid meer is dan DNA en dat de draagmoeder misschien wel meer bijdraagt aan het veulen dan de donormoeder. Click hier
(einde ET-toevoeging)
Aanbevelingen
- draf- en rensport zouden zich meer moeten profileren als de ultieme paardensport ten opzichte van de andere hippische sporten. Onze paarden zijn subliem. Dit is heel belangrijk uit het oogpunt van PR.
- de fokkerij van dravers en volbloeds wijkt duidelijk af van de andere paardenfokkerijen en wat voor de ene geldt, hoeft niet voor de andere te gelden. Sport en fokkerij zijn bij ons veel meer verbonden dan bij andere paardenrassen. De records en winsommen zijn meetbaar en goed te vergelijken. dit in tegenstelling tot jury-sporten. Ook dit moeten we uitdragen, o.a. bij de regel- en subsidiegevers.
- in het belang van het voortbestaan van de draverfokkerij in Europa dienen alle bij de UET aangesloten landen dezelfde regels te hanteren en manipulatie te voorkomen, om zo alle fokkers gelijke kansen te geven in hun streven een crack te fokken.
------------------------------------------------------------------------------------------------------
Het maakbare paard
Deel III: Het fokken van een topdraver
Inleiding
In onze fokkerij dus geen gekloon en geen geklooi (zie deel II), want dat wordt als oneerlijk en ongewenst beschouwd. Wij kunnen als fokkers de natuur wel een handje helpen door ons te verdiepen in de theorie van de erfelijkheid en in de afstamming van succesvolle paarden en met behulp daarvan de kansen op een goed product vergroten door goede fokmerries aan te schaffen en de meest geschikte bloedlijnen te kruisen. Door goede keuzes van een fokker worden zijn fokproducten maakbaar. Let op, dit wordt wel een anti-inteelt pleidooi.
Grenzen aan de groei?
Steeds de beste selecteren om mee te fokken, wordt al sinds mensenheugenis gedaan bij het fokken van huisdieren. Zo kan een ras steeds beter en steeds fokzuiverder worden. Dat hieraan grenzen zitten heeft men bij de Volbloedfokkerij al ervaren. De snelheidsrecords worden bij dit ras niet of nauwelijks meer verbeterd. Bij de dravers is de limiet ook in zicht. Door Durk Minkema en ondergetekende zijn hieraan in de afgelopen jaren twee artikelen gewijd in de Breeders Specials van 2008 en 2009. Men kan deze nog eens nalezen op de website van de Fokkersvereniging (dutchtrotters.nl).
De topdraver kan over 400 m wel veel sneller (km tijd ca. 1.04 = 56,4 km/h) lopen dan het wereldrecord van 1.08,1, maar houdt dat niet over 1609 meter of langer vol. De kunst is een paard te fokken dat een hogere kruissnelheid langer kan volhouden. Wat is nodig om dit te bereiken?
Biodiversiteit
Al duizenden jaren heeft de mens de eigenschappen van dieren en planten veranderd op basis van hun uiterlijke kenmerken. De mens wist dat de nakomelingen op hun ouders zullen lijken, maar had geen kennis over het achterliggende mechanisme van het overerven van eigenschappen. Pas in 1866 ontdekte een Oostenrijkse monnik, Gregor Mendel, dat het uiterlijk van een plant wordt bepaald door zijn erfelijk materiaal. Dankzij zijn vele experimenten met erwten kon Mendel voorspellen welke eigenschappen de nakomelingen van hun ouders zouden erven. Hij introduceerde de begrippen homozygoot, heterozygoot, dominant en recessief. Maar de wetten van Mendel gaan uitsluitend over constantheid. Wat in de eerste generatie aanwezig, is komt terug in latere generaties. Er ontstaat niets nieuws. Voor evolutie heb je telkens iets nieuws nodig, want natuurlijke selectie is alleen maar mogelijk als er variatie is oftewel biodiversiteit. Dat was de ontdekking van Darwin rond 1860. Variatie, erfelijkheid en natuurlijke selectie zijn de drie hoofdbestanddelen van Darwin's evolutietheorie. Variatie ontstaat door kruisingen en mutaties, d.w.z. verschuivingen op de DNA-keten. Alleen daardoor kunnen verbeteringen in een ras worden bewerkstelligd. Bij een beperkte genenpool gaan dieren steeds meer op elkaar lijken. Het ras wordt fokzuiverder en uitschieters worden zeldzaam. Verbeteringen worden daardoor steeds kleiner en dat is wat we zien bij het Engels Volbloed en mijns inziens ook bij de Amerikaanse draver.
Boven: De Oostenrijkse monnik Gregor Mendel.
Boven: Charles Darwin.
Het wereldberoemde boek "On the Origin of Species"
Deel IV: Het maken van een idool of icoon
Uit de politiek kennen we het begrip "mannetjes-makers". Dat zijn PR-specialisten, die politici opleiden en begeleiden in het goed overkomen bij het grote publiek. Publiciteit is in grote mate maakbaar. Dat geldt ook voor onze sport. Wij hebben geen mannetjes-makers maar "cracks-creators" nodig. Wij moeten de buitenwereld vertellen hoe prachtig onze sport is, dat onze paarden de mooiste ter wereld zijn en dat na eeuwen selectief fokken de perfectie min of meer is bereikt. Vertraagde beelden van voluit gaande harddravers en volbloeds tonen dat wel aan. Het verschil tussen paardensport en ruitersport moeten we uitdragen. Dat maakt onze paarden speciaal en onze cracks tot idolen. We moeten sowieso lobbyen voor meer publiciteit in de verschillende media.
Publiciteit
Het internet hebben we zelf in de hand en daar zit het redelijk goed met websites als die van o.a. drafsport.nl, nakoersen, NDR, Archief-NDR, Fokkersvereniging en de hengstenhouders. TV en de dagbladen kunnen we hooguit beïnvloeden via ingezonden brieven en E-mails. Onze sport wordt door de sportredacties meestal als onbeduidend gezien en dat komt vooral door "onbekend maakt onbemind". Daar moeten we met zijn allen hard aan werken. Onze sport heeft gewoon veel potentie, daar kan veel meer uitgehaald worden. Onze sport is niet onbeduidend, kijk maar eens naar onze successen in het buitenland en naar de populariteit van de sport in het buitenland. Als ik op de TV zie en op het radio-nieuws hoor dat een clubje van ruim 2 meter lange, zwarte Amerikaanse basketballers de Super Bowl heeft gewonnen, dan vraag ik me af voor wie dat nieuws in Nederland bedoeld is en waarom de uitslag van de Prix d'Amérique niet als wereldnieuws wordt gemeld. Super Bowl? Was dat niet een beroemde Amerikaanse draver? Er is nog veel te doen.....
Legendarische harddravers
Over de hele wereld worden de grote cracks van de draf- en renbanen geëerd en herdacht. Het zijn in onze sport de paarden waar het om draait. Die spreken tot de verbeelding van de echte paardenliefhebbers, daar komt het grote publiek op af. En dan volgen de journalisten vanzelf.
Hierbij spelen regionale en nationalistische gevoelens en chauvinisme soms een rol. Dat zie je aan de fanclubs van de cracks. En echte supercracks stijgen daar bovenuit. Het Engelse renpaard Sea the Stars werd ook door de Fransen bejubeld na zijn spectaculaire overwinning in de Prix de l'Arc de Triomphe 2009 en de Italiaanse draver Varenne werd na zijn overwinningen in de Prix d'Amérique en de Elitlopp ook door de Franse en Zweedse fans in het hart gesloten. In eigen land zijn zulke paarden populairder dan bijvoorbeeld de minister-president of de koning. In Nederland hebben idolen als Quicksilver S, Speedy Volita, Action Skoatter, Yellowa, Henri en Jojo, etc. ook een sterrenstatus gekregen en inmiddels wordt hun eeuwige roem in stand gehouden op verschillende websites, in het NDR-Museum en door de 12 Hall of Fame-borden van de Fokkersvereniging op de banen.
Elk drafsportland kent zijn eigen idolen als het om harddravers gaat. Paarden, die zich jaren achtereen soeverein toonden en jongere generaties kansloos lieten. Drafsportkampioenen waarvoor tienduizenden mensen naar de renbaan gingen of nog gaan. De cracks, die alle tijdgenoten lieten verbleken en die de sport grote populariteit brachten. Cracks, waarover boeken werden geschreven, liederen werden gezongen, straten naar genoemd, standbeelden voor opgericht. Paarden die lang na hun dood nog beroemd zijn gebleven.
Zo'n status moet een paard verdienen en dat gaat alleen maar met een lange carrière. In de USA is alles heel vluchtig, elk jaar is er weer een zgn. supercrack, die een carrière van iets meer dan één jaar een vermogen verdient en dan naar de stoeterij gaat, waar nog veel meer kan worden verdiend. Een half jaar later is het publiek hem alweer vergeten, want dan is er alweer een nieuwe zogenaamde supercrack opgestaan.
In Europa gaat dat gelukkig anders, alhoewel er in sommige landen een tendens is om Amerika te volgen, wat uit publicitair oogpunt geen goede zaak is.
Ik ben op zoek gegaan naar de idolen per land. Cracks, die internationaal een absolute ster werden en de sport een geweldige stimulans hebben gegeven.
Allereerst de hengsten en ruins van wereldfaam, die veel wereldrecords liepen of de belangrijkste koersen ter wereld meerdere malen wisten te winnen, zoals de Prix d'Amérique in Parijs, het "Wereldkampioenschap" (de International Trot) in New York en de Elitloppet in Stockholm.
Bij de hengsten en ruins is mijn keuze gevallen op:
USA: Greyhound (geb. 1932), Nevele Pride (1965), Mack Lobell (1984) en Muscle Hill (2006)
Frankrijk: Jamin (1953), Bellino Il (1967), Ourasi (1980), Jag de Bellouet (1997), Ready Cash (2005), Bold Eagle (2011) en Face Time Bourbon (2015)
Italië: Tornese (1952) en Varenne (1995)
Zweden: Zoogin (1990), Victory Tilly (1995), Gidde Palema (1995), Commander Crow (2005), Maharajah (2005) en Readly Express (2012)
Duitsland: Permit (1945), Abano As (1997) en Nu Pagadi (2005)
Finland: Keystone Patriot, Friendly Face en Houston Laukko
Nederland: Quicksilver S (1949), Hairos II (1951), Henri Buitenzorg (1966), Yellowa (1981) en Timoko (FR, 2007)
Merries vormen een apart hoofdstuk. Er zijn van die merries, die alle hengsten gedurende een lange periode de baas zijn, liefst ook internationaal. Zij worden meestal nog populairder dan de mannelijke cracks.
Bij de merries heb ik de volgende keuze gemaakt:
USA: Fresh Yankee (1963), Peace Corps (1986) en Moni Maker (1993)
Canada: Armbro Flight (1962) en Grades Singing (1982)
Frankrijk: Uranie (1920), Gélinotte (1950), Ozo (1958), Roquépine (1961), Une de Mai (1964), Vourasie (1987) en Bélina Josselyn (2011)
Italië: Agaunar (1963) en Eileen Eden (1963, USA)
Zweden: Frances Bulwark (1945), Julienne (1958), Queen L (1986) en Ina Scot (1989)
Finland: Charme Asserdal (1973 Zwed.) en Passionate Kemp (2001)
Nederland: Olga Pluto (1947), Speedy Volita (1972) en Action Skoatter (1983)
Paarden, die veel werden genoemd toen het ging om de titel "Europees Paard van de 20-ste Eeuw" waren de Franse hengsten Ourasi en Jamin en de Italiaan Varenne.
U ziet, we hebben het nu nog steeds over paarden, die al lang geleden zijn gestorven. We moeten hun herinnering levend zien te houden. Want de huidige en toekomstige kampioenen worden alleen maar groter wanneer zij de vergelijking met vroegere cracks kunnen doorstaan.
Fokkers, eigenaren, trainers en pikeurs liften vanzelf mee op de successen van hun vierbenige kampioenen. Uiteindelijk zal het verhaal van de mensen achter het idool ertoe leiden dat anderen ook zo'n idool willen fokken of in bezit hebben. Er is namelijk niets mooiers.
De in 1932 geboren Greyhound werd Paard van de Eeuw in de USA.
Al bijna een eeuw een begrip.
Boven: Quicksilver S was in de jaren 60 mateloos populair in Nederland.
Hier wint hij voor een bomvolle tribune de Grote Prijs der Lage Landen 1964.
Boven: Jag de Bellouet was een supercrack, voor de kar en onder de man.
Boven: In Oktober 2010 ging een 25-tal NL-fokkers op "bedevaart" bij één van de grootste
cracks van Frankrijk, OURASI. Hij was toen al 30 jaar oud en stierf een jaar later.
Boven: Zo eert Frankrijk zijn helden. Bij de drafbaan van Vincennes (Parijs)
staat een levensgroot standbeeld van de supercrack OURASI, met op de
grote sokkel de namen van alle 58 koersen die hij heeft gewonnen.
Boven: Ook Ready Cash was een idool in Frankrijk.
Hij werd opgevolgd door zijn zoons Bold Eagle en Face Time Bourbon.
Commander Crowe groeide uit tot een idool in Frankrijk en Zweden, en daarbuiten.
Hier wint hij met Jos Verbeeck op de sulky, maar hij heeft ook gewonnen met Zweedse,
Franse en Belgische rijders en ook de Nederlandse Robin Bakker mocht de ruin
twee keer sturen. Maar het publiek kwam naar de baan voor Commander Crow.
Boven: de Franse hengst Timoko was gefokt en getraind door Nederlanders,
en was daardoor niet alleen in zijn geboorteland, maar vooral ook in ons land
zeer populair. Hij deed vanaf zijn 3e t/m zijn 10e jaar mee in de top
en won zelfs twee maal de Elitloppet! Op deze foto wint hij zijn 2e
Elitloppet-zege als 10-jarige in zijn afscheidsjaar 2017.
terug naar de artikelen
terug naar het Nieuws
© Copyright Fokkersvereniging