Het maakbare paard


door Hans Huiberts (op persoonlijke titel!)

Dit artikel heeft gestaan in de Breeders Special van 2010 en is met goedkeuring van auteur en uitgever overgenomen.

WAT MAAKT DE DRAF- EN RENSPORT UNIEK??
DIT ARTIKEL IS EIGENLIJK VERPLICHTE KOST VOOR BESTUURDERS, BELEIDMAKERS, JOURNALISTEN EN NIEUWELINGEN IN ONZE SPORT.

Inleiding
Tegenwoordig mag er eigenlijk niets meer mis gaan. Tegenslagen en domme pech worden niet meer geaccepteerd. Alles moet "maakbaar" worden, het nieuwe modewoord. Dit artikel bestaat oorspronkelijk uit drie afzonderlijke delen over "Het Maakbare Paard". Er is op dit moment in onze maatschappij een levendige discussie op gang gekomen over het begrip "De Maakbare Mens", hetgeen betrekking heeft op de onnatuurlijke, kunstmatige mogelijkheden om een mens beter, mooier, zelfs onsterfelijk maken.

In deel I gaan we dieper in op de maakbare mens en trekken het door naar "Het Maakbare Paard". Wat is er allemaal genetisch, gynaecologisch, chirurgisch en medisch mogelijk, nu en in de toekomst.

In deel II wordt het verschil tussen de fokkerij van dravers en volbloeds enerzijds en die van andere paardenrassen anderzijds uitgediept en wordt verduidelijkt waarom wij onszelf in onze draverfokkerij (en ook in de rensport) beperkingen hebben opgelegd voor wat betreft het maakbare paard.

In deel IIa is later toegevoegd: uitleg waarom ET in de fokkerij van harddravers en volbloeds wordt geminimaliseerd.

In deel III wordt aangegeven hoe fokkers van dravers en volbloeds toch aan een maakbaar paard kunnen werken en dat eigenlijk ook al jaren doen.

We hebben er nog een deel IV aan toegevoegd. Dit is een oproep om vooral de cracks op vier benen van onze draf- en renbanen via publiciteit bekend en beroemd te helpen maken, ook buiten de eigen kring, dit ter stimulering van onze sport en fokkerij. De maakbare crack.

cover van het boek "De maakbare mens"



Deel I: Mens versus Paard
Veel mensen laten zich tegenwoordig uiterlijk uniek, jong en "mooi" maken door valse wimpers, geverfd en vals haar, make-up, namaaknagels, gouden tanden, weggelaserde beharing, tatoeages en piercings op de gekste plekken, vergrote borsten en penissen, gebleekte tanden en anussen, neus-, oor- en schaamlipcorrecties en ga zo maar door. Bij dit alles blijven de erfelijke eigenschappen echter ongewijzigd. De kinderen van deze gemodificeerde mensen hebben weer de oorspronkelijke eigenschappen van de (voor)ouders en dat wordt jammer gevonden, want ook de kinderen moeten aan een ideaalbeeld voldoen. Maar daar wordt aan gewerkt. Het wordt in de toekomst mogelijk om baby's op bestelling te krijgen via een menukaart: jongen of meisje, blauwe of bruine ogen, sluik of krullend haar, sportman of wetenschapper, en ga zo maar door. Het kost wat, maar wie wil betalen, die kan het bepalen. Verder beweren sommige wetenschappers dat de mens binnenkort onsterfelijk kan worden, dus er staat ons een mooie toekomst te wachten. Of niet?

De maakbare mens
Slimmer, mooier, gezonder, sterker, gelukkiger en rijker worden, dat willen we allemaal wel. En het ideaal komt dichterbij. Met technieken als plastische chirurgie, gen- en stamceltherapie, embryoselectie en klonen laten wetenschappers en medici ons geloven dat een lang en gelukkig leven binnen handbereik ligt. En hoe lang zal het nog duren totdat computers menselijke eigenschappen zullen bezitten en de macht overnemen? Misschien via ingebouwde chips, waarbij de mens voor altijd verbonden is met het internet. Dan kan centraal een seintje worden gegeven om te gaan stemmen. Onlangs verscheen een boek met de titel "De maakbare mens", waarin wetenschappers van verschillende vakgebieden proberen het begrip maakbare mens te verklaren. Het gaat vooral over het thema mens en machine. Waar robots, cyborgs en gentherapie lange tijd voer waren voor science-fiction schrijvers, is dit tegenwoordig studieonderwerp van vele wetenschappers. De duistere plannen van Adolf Hitler met zijn Arische übermensch en de afschrikwekkende sience-fiction verhalen van George Orwell (1984) lijken in de toekomst gewoon werkelijkheid te gaan worden. Het begrip maakbaarheid is veranderlijk, want wat ooit als revolutionair of ongewenst werd beschouwd, is tegenwoordig algemeen geaccepteerd. Zo waren IVF-kinderen lange tijd een heet hangijzer, maar nu gaat de discussie al over embryoselectie. Toch weer een flinke stap verder op weg naar maakbare mensen.
Er zijn wetenschappers die beweren dat de mens over een aantal decennia onsterfelijk zal kunnen zijn. Maar willen we dat? Zijn we dan gelukkig? En wie gaat er dan beschikken over leven en dood? In de toekomst zal het steeds minder gaan om technische beperkingen en steeds meer om morele grenzen. En natuurlijk speelt het financiële aspect een grote rol, want wie gaat dat allemaal betalen? Is schoonheid en onsterfelijkheid alleen weggelegd voor de steenrijken? Of is dit ook al weer zo'n pyramide-spel, waarbij de huidige jeugd voor de kosten op moet draaien en zij zelf op latere leeftijd niet meer aan de beurt komen?
We zullen in de toekomst op veel vragen een verantwoord antwoord moeten gaan bedenken.

Het maakbare Paard
In november 2009 meldde een groep wetenschappers dat, na de mens, de muis, de hond, de koe en de kat, nu ook het paard qua erfelijke eigenschappen is ontrafeld. Het paardengenoom is wat groter dan dat van de hond en kleiner dan dat van koe en mens. De erfelijke sliert van het paard bevat 2,7 miljard genen (bouwstenen) en de opbouw ervan vertoont qua volgorde van genen gelijkenis met die van de mens, ondanks dat de mens 23 paren chromosomen als erfelijkheidsdragers in zijn cellen heeft en het paard 32 paren. Tijdens de evolutie is geknipt, geplakt en geschoven op de DNA-ketting, maar bij paard en mens zijn veel kralen op toch dezelfde plek blijven zitten, in tegenstelling tot bijv. de hond. Na de aap lijkt het paard dus genetisch gezien het meest op de mens, een reden temeer om het paard een edel dier te blijven noemen, met een hoofd en benen! Een voordeel is dat we in de paardenfokkerij gebruik kunnen maken van de kennis die met menselijk erfelijkheidsonderzoek wordt opgedaan en waarschijnlijk ook omgekeerd. In de Breeders Special van 2007 stond een artikel over de X-factor (dit artikel staat nog op de website van de Fokkersvereniging), waarin al het vermoeden werd uitgesproken dat bepaalde eigenschappen (o.a. voor hart en bloed) op het X-chromosoom van de mens, ook wel op die van het paard zouden kunnen zitten. Door de recente ontdekkingen lijkt dit te worden bevestigd. De genetici hebben ontdekt dat het paard meer dan 90 genetische mankementen gemeen heeft met de mens. Mogelijk wijst het paard de weg naar de preciese plaats van het euvel in het DNA. De wetenschappers en medici zullen de mogelijkheden, die er bij de mens bestaan, ook toe willen passen op het paard. Zodra het om veel geld gaat, zullen de grenzen van het mogelijke en toelaatbare in de sport en fokkerij worden opgezocht.

Klonen van dieren
Al geruime tijd kunnen wetenschappers embryo's klonen, dat wil zeggen, opsplitsen in twee of meer delen die ieder uitgroeien tot een volwassen dier. In een vroeg stadium kunnen embryocellen nog van alles worden, maar de lichaamscellen van een volwassen dier hebben hun keuze bepaald. Ze zijn spiercel of hersencel geworden of iets anders. Het bijzondere van het in 1996 gekloonde schaap Dolly, is dat ze gemaakt is van de cel van een volwassen dier. In dit geval een uiercel, reden waarom ze naar Dolly Parton is vernoemd. Daarmee is aangetoond dat een cel van een volwassen dier kan vergeten wat hij is geworden en kan uitgroeien tot een nieuw levend wezen. Inzicht in de manier waarop cellen hun keuze maken, kan leiden tot de mogelijkheid hierop invloed uit te oefenen. Na het inmiddels overleden schaap Dolly zijn ook muilezels, schapen, koeien, varkens, katten en diverse knaagdieren gekloond.

Klonen bij paarden
In het voorjaar van 2003 hebben Italiaanse wetenschappers voor het eerst een paard gekloond. Deze kloon werd Prometea genoemd en de Haflingermerrie, die haar ter wereld bracht, is ook de bron van haar DNA. Prometea en haar draagmoeder zijn dus één-eiïge tweelingen, alleen niet even oud. De directeur van het Italiaanse Laboratorium, dat Prometea 'gemaakt' heeft, meldde toendertijd o.a. dat het klonen van succesvolle renpaarden in de toekomst tot de mogelijkheden zou gaan behoren.
In "de Hoefslag" nr. 32 van 2009 stond het bericht dat het kloonbestand van Stoeterij Zangersheide was uitgebreid met liefst vijf paarden. Het gaat om de klonen van twee tophengsten plus drie genetische kopieën van wondermerrie Ratina Z. Enkele weken later heeft de Ledenraad van het KWPN stamboek haar beleid met betrekking tot klonen besproken. Zij concludeerde dat klonen slechts een beperkte foktechnische potentie heeft, omdat het bij deze techniek gaat om het kopiëren van iets uit het (verre) verleden. Volgens het KWPN zijn discussies over het wel of niet volledig identiek zijn van kloon en origineel nog altijd gaande tussen wetenschappers. Het KWPN kiest, mede vanuit ethische overwegingen, voor een ‘gematigd defensieve houding’. Het tegenhouden van klonen is niet mogelijk, maar dit stimuleren doet het stamboek niet. Ook bij andere paardenrassen (o.a. Quarter Horses) wordt al gekloond en door de vraag en de beschikbare budgetten zal de techniek van het klonen steeds verder verbeteren.

Embryoselectie
Wat gaat de toekomst verder nog bieden? Met behulp van embryo-transplantatie kunnen jaarlijks meerdere bevruchte eicellen uit een topmerrie worden gespoeld en in draagmoeders worden ingebracht. Hierbij kan het DNA van de embryo's worden onderzocht en vervolgens een selectie worden uitgevoerd. Het simpelste is een hengst- of merrieveulen naar keuze en misschien kan later wel de X-factor worden gevonden. Door onderzoek kan het embryo met de beste eigenschappen worden geselecteerd en vervolgens worden gesplitst en daarna nog eens en dan nog eens, waarna 4, 8 of 16 identieke en ideale embryo's kunnen  worden geplaatst in verschillende draagmoeders. De markt zal uitwijzen hoever men hiermee zal willen gaan.
 
Genetische manipulatie
Bij klonen en embryo-selectie worden erfelijke eigenschappen niet gewijzigd, bij genetische manipulatie gebeurt dit wel. Door "Stier Herman"  kwam in Nederland de discussie over dit onderwerp echt goed op gang. Herman was de enige gelukte volgroeide stier uit een groep van 840 genetisch gemanipuleerde embryo's. De bedoeling was dat zijn vrouwelijke nakomelingen een humaan eiwit (het ontstekingsremmende lactoferrine) zouden produceren en vervolgens uitscheiden in de melk. Deze melk zou dan kunnen worden gebruikt voor babyvoeding. Na hevige discussies over de ethische kanten, werd in 1992 door de politici besloten dat de stier zich mocht voortplanten. In totaal kreeg hij 55 nakomelingen. Het was een zeer kostbaar project en het leverde maar weinig op. Hoewel er door zijn dochters wel lactoferrine werd geproduceerd, waren de hoeveelheden minimaal, waardoor Herman meer een theoretisch dan een praktisch succes was. Sindsdien hebben de onderzoekers natuurlijk niet stilgezeten en er wordt steeds meer mogelijk. Binnenkort misschien het lokaliseren en kopiëren van de X-factor in andere eicellen of embryo's? Niets is te gek, als er maar voor wordt betaald.


De genetisch gemanipuleerde stier Herman.
Daar is aan de buitenkant niets van te zien.


Andere manipulaties
Ook bij volwassen dieren kunnen foutieve of beschadigde cellen worden vervangen. Bijvoorbeeld stamceltherapie wordt al met succes toegepast bij koerspaarden met peesblessures. Feitelijk hebben herstel-operaties en geneesmiddelen ook een maakbaarheids-aspect in zich. We accepteren nu dat er in onze fokkerij hengsten worden gebruikt, die OCD-drager zijn en dat ook doorgeven. Consequentie is dat veel jonge paarden moeten worden geopereerd. Maar misschien wordt het door gentherapie wel mogelijk om in het embryonale stadium de OCD-genen op te sporen en te herstellen.

Effecten op de erfelijkheid
Nadeel van de bovenbeschreven kunstmatige ingrepen is de mogelijke achteruitgang van de kwaliteit van het ras. De natuurlijke selectie wordt namelijk uitgeschakeld, want dieren met erfelijke afwijkingen en mankementen worden gebruikt in de fokkerij. Zwakheden worden niet meer weg geselecteerd en misschien zelfs versterkt. Voeg daarbij een grote mate van inteelt en dan kunnen in de toekomst serieuze problemen worden verwacht. Elk stamboek, d.w.z. de groep fokkers van elk ras, zal zich af moeten vragen hoever men het wil laten komen. Kijkt men naar de korte termijn (snel geld verdienen) of naar de lange termijn (kwaliteit van het ras). Regeren is vooruitzien en men moet ruimschoots op tijd de doelen en de grenzen aangeven, want een weg terug is bij erfelijkheid niet eenvoudig. 



------------------------------------------------------------------------------------------------------

Het maakbare paard

Deel II: Paardensport versus Ruitersport

Vaak worden ze op één hoop gegooid, maar er is een duidelijk verschil tussen de draf- en rensport enerzijds en andere hippische sporten anderzijds. Bij ons krijgen succesvolle paarden een sterrenstatus. Voor grote kampioenen komt het publiek massaal naar de renbaan, daar worden standbeelden voor opgericht, straten en bars naar vernoemd, boeken over geschreven. En het maakt weinig uit welke pikeur of jockey met het paard heeft gereden. Zij zijn verwisselbaar. In de dressuur-, spring- en mensport gaat het vooral om de rijd(st)er. Dit verschil maakt onze sport speciaal, daar ligt een deel van onze kracht, waarmee we "zielen kunnen winnen". Het Sven- of Anky-effect moet bij ons komen van cracks onder de paarden. Het wordt hoog tijd voor een nieuwe Action Skoatter. Het verschil tussen paardensport en ruitersport is ook duidelijk terug te zien in de respectievelijke fokkerijen met al of niet maakbare paarden.

Verschillen
Anky van Grunsven werd driemaal achtereen Olympisch Kampioene, tweemaal met Bonfire en de laatste maal met Salinero. Dat is in de draf- en rensport niet mogelijk, want daar worden de paarden kampioen. De rijder is min of meer bijzaak en het paard kan kampioen worden met verschillende rijders. De draf- en rensport is dus eigenlijk de echte paardensport, de andere hippische sporten zijn ruitersport of mensport of sport met paarden. Dit zie je terug in de uitslagen. Rennen en lange- en kortebaandraverijen worden gewonnen door het paard met tussen haakjes daarachter de rijder. In de ruitersport is dat precies andersom. Het gebeurt wel in die sport dat sommige paarden populair worden. Die van Anky zijn genoegzaam bekend en nu hebben we in Nederland met Totilas van Edward Gal weer een paard van uitzonderlijke wereldklasse. Maar de ruiters krijgen de titel, de krans en de medaille.
In de draf- en rensport zegt men "Kijk eens wat een snel paard ik heb (gefokt)" en in de ruitersport "Kijk eens hoe goed ik kan rijden" en "Kijk eens hoe goed ik mijn paard heb afgericht". Voor dat rijden heb je natuurlijk wel een goed paard nodig. Ruitersport is wat dat betreft het beste vergelijkbaar met de autosport. Ook bij deze sport maken de auto's wel het verschil, maar geven de coureurs de doorslag.
In de draf- en rensport gaat het in de eerste plaats om de paarden, en bij elk paard hoort een groep mensen: de rijder, de trainer, de eigenaar en de fokker, die allemaal meedelen in de gewonnen prijzengelden. Doordat naast het prijzengeld voor de eigenaren, ook fokpremies (meestal tussen 10 en 20 %) worden uitgekeerd aan de fokkers, hebben deze direct belang in de uitslagen van de races. Ook de wedders, die spelen op koerspaarden, worden daar via hun spel een soort van tijdelijke mede-eigenaar van. Ook de verzorger, de hoefsmid, de dierenarts en de familie van de direct betrokkenen volgen met speciale belangstelling de verrichtingen van "hun"paard. Zo heeft elk koerspaard in zijn kielzog een grote groep mensen.
De verschillen tussen de hippische sporten vind je ook terug in de fokkerij.


Anky van Grunsven met Salinero. Prachtig!


Perfectie ten top: een harddraver die met 55 km/h over de baan vliegt.
In dit geval L'Amiral Mauzun. Schitterend!


KWPN-fokkerij
Staatssecretaris Heemskerk meldde onlangs dat de paardensport in economisch opzicht na voetbal de belangrijkste sport in ons land is. In de paardensport gaat anderhalf miljard Euro per jaar om! Een kwart van de dressuur- en springpaarden wordt geëxporteerd. De fokkerij gaat steeds meer lijken op de productie van auto's of bloembollen. Wetenschap en geneeskunde worden ingezet om een beter product te verkrijgen, want daarvoor wordt een hoog bedrag betaald. Het maakbare paard komt zo binnen handbereik en men is er niet per definitie tegen.
 
Draver- en Volbloedfokkerij

Oorspronkelijk was de  draf- en rensport de hobby van de adel. De rensport werd niet voor niets de "Sport of Kings" en de "King of Sports" genoemd. Dat is wel wat anders geworden, maar wat hetzelfde is gebleven is dat de eigenaar niet zelf zijn paard rijdt, maar daarvoor meestal een vervangbare jockey of pikeur inhuurt, want nog steeds gaat het om het paard en in veel mindere mate om de rijder. Verder zijn de races nog altijd bedoeld als toetssteen voor de fokkerij. Races wijzen uit met welk ouderpaar het beste fokproduct is voortgebracht en tevens met welke dieren moet worden verder gefokt om het ras te verbeteren. Vooral dekhengsten moeten hun brevet in de koersen verdienen, net als in de natuur: de sterkste hengst krijgt de meeste en beste merries. Resultaten van de fokkerij zijn in onze sport goed meetbaar door records en handicaps enerzijds en koersresultaten en winsommen anderzijds. Door de vroegrijpheid van zowel dravers als volbloeds zijn de fokresultaten van hun ouders al snel bekend, hetgeen invloed heeft op de hoogte van de dek- en veulengelden en op de prijzen van de jaarlingen. Veel fokkers verkopen hun producten als jaarling. Dit zijn allemaal duidelijke verschillen met de fokkerij van rijpaarden.

Daarnaast speelt er nog een ander belangrijk aspect mee. De fokkerij van harddravers en renpaarden is een sport op zich, een sport binnen de sport. Dat komt vooral door de fokpremies, die worden uitgekeerd. In een koers doen ook de fokkers mee om prijzengeld en ze staan daarom ook bij hun fokproducten in het wedstrijdprogramma vermeld. Het hoogste doel van de fokkers in de meeste landen is het winnen van de Derby. Dit vereist wel dat iedereen gelijke kansen heeft. Daar past geen kunstmatig gedoe of genetische manipulatie bij, want dat kan als oneerlijk spel worden beschouwd.

Volbloedfokkerij
In de zomer van 2003, vlak na het klonen van de Italiaanse Haflinger in Italië, heeft de Engelse Jockey Club, die mede-verantwoordelijk is voor de regelgeving in de rensport, het klonen van renpaarden verboden. Volgens de voorzitter van de Club mag de rensport "geen amusementspark voor wetenschappers" worden. Ook kunstmatige inseminatie en embryo-transplantatie zijn verboden bij Engelse Volbloeds. "Onze regels liggen vast en het is onmogelijk dat welk paard dan ook, dat op een andere dan natuurlijke wijze is verwekt en gedragen, kan starten in rennen voor volbloeds. Tenslotte is de weg die het zaadcelletje moet afleggen om als eerste de eicel te bereiken de eerste race'', aldus de voorzitter.

Draverfokkerij
In de fokkerij van harddravers gaat het er niet zo principieel aan toe als bij de Volbloeds. Kunstmatige inseminatie en gebruik van diepvriessperma is toegestaan. Dat heeft ook weinig met manipulatie te maken en iedereen kan er gebruik van maken. Het heeft internationale topdekhengsten voor iedere fokker binnen handbereik gebracht. Klonen is echter streng verboden. Embryo-transplantatie is wel toegestaan, maar in de meeste landen wordt slechts één product per donormerrie per jaar geregistreerd en ET moet in het paspoort worden vermeld. Hierdoor is het commercieel nauwelijks interessant en wordt het alleen toegepast bij nog koersende merries of bij fokmerries, die zelf niet de dracht kunnen volbrengen. We dienen hierbij de nieuwe ontwikkelingen wel goed te volgen en in te grijpen wanneer embryo-selectie of genetische manipulatie dreigt te worden geïntroduceerd, want dat is een brug te ver.


------------------------------------------------------------------------------------------------------

(eind september 2015 is toegevoegd de onderstaande uitleg waarom ET in de fokkerij van harddravers en volbloeds wordt geminimaliseerd. Ook gepubliceerd in het weekblad Draf&Rensport nr. 37 -2015)

Embryo Transplantatie bij paarden

In de dressuur- en rijpaarden fokkerij is het al heel gebruikelijk om Embryo Transplantatie (ET) toe te passen. Dat gebeurt door enkele dagen oude embryo's uit een donormoeder te spoelen en in een draagmoeder in te brengen. Zo kunnen er 2 of 3 producten per jaar uit een merrie worden gehaald. Maar telkens moet de donormerrie worden bevrucht en daarna gespoeld. Tegenwoordig (2019) wordt ook ICSI toegepast, waarbij meerdere eicellen uit eierstokken van de donormoeder worden gehaald. Dit wordt Ovum-pick-up (OPU) genoemd, het oogsten van eicellen, van 2 tot wel 30. De niet-rijpe eicellen ondergaan in het laboratorium een laatste rijpingsproces. Als een eicel rijp is wordt er door de dierenarts één zaadcel er in geïnjecteerd. Zo kunnen jaarlijks veel meer producten uit één merrie worden geproduceerd. Er kan ook sperma worden gebruikt van hengsten, die slecht bevruchten. De geslaagde vruchten kunnen worden ingevroren en later op het juiste moment in de cyclus van een donormerrie worden ingebracht. De techniek gaat steeds verder en niemand weet waar het eindigt.

ET bij dravers en renpaarden : VERBODEN

Ik kan me voorstellen dat een fokker-eigenaar uit een andere hippische richting vreemd aankijkt tegen de beperkingen in de fokkerij van harddravers en renpaarden. In de Breeders Special van 2010 heb ik daarover geschreven in een uitvoerig artikel met de titel "Het Maakbare Paard". Kort gezegd komt het erop neer dat er een duidelijk verschil is tussen draf- en rensport enerzijds en de overige hippische sporten anderzijds. Bij ons wint het paard en bij de anderen de ruiter. Bij ons zijn de koersen de toetssteen voor de fokkerij en de fokkerij van harddravers en renpaarden is daarom een sport op zich, een sport binnen de sport. Dat komt vooral door de fokpremies, die worden uitgekeerd. In een koers doen ook de fokkers mee om prijzengeld en ze staan daarom ook bij hun fokproducten in het wedstrijdprogramma vermeld. Het hoogste doel van de fokkers in de meeste landen is het winnen van de Derby. Dit vereist wel dat iedereen gelijke kansen heeft. Daar past geen kunstmatig gedoe of genetische manipulatie bij, want dat kan als oneerlijk spel worden beschouwd. Dit is de reden dat in alle landen allerlei beperkingen worden opgelegd, onder andere aan Embryo Transplantatie (ET).
Eén van de regels is: Een donormerrie met ET-product(en) mag vóór 31 dec. van het geboortejaar niet met een ET-product worden geëxporteerd. Dit sluit aan bij de UET-reglementen en is bedoeld om te voorkomen dat van één merrie meer producten in Europa geregistreerd zouden worden.

Erfelijkheid en milieu
Het is bekend dat de eigenschappen van een levend wezen worden bepaald door erfelijkheid en milieu. Om een goed koerspaard te fokken moeten de erfelijke eigenschappen van het dier optimaal zijn, maar of dit ook zal uitmonden in een succesvolle carrière hangt af van het milieu, waarin het paard in de loop van zijn leven terecht komt en dat begint al in de baarmoeder van zijn moeder. Is deze groot of klein, is de bloedtoevoer goed, is de moeder gezond, krijgt ze voldoende te eten, wormenkuren op z'n tijd, beweegt ze veel, loopt ze veel (altijd?) buiten, etc.? Nadat het veulen is geboren: hoeveel melk geeft de moeder, wat is de kwaliteit hiervan, wat is haar positie in de kudde, hoeveel stress heeft de moeder, lopen moeder en kind op goed en ruim bemeten weiland, etc? Om nog maar te zwijgen van de trainer waar het jonge dier later terecht komt. Wetenschappers, waaronder Durk Minkema, hebben uitgerekend dat het milieu zelfs een grotere rol speelt dan de erfelijkheid in de uiteindelijke kwaliteit van een harddraver. Recente onderzoeken laten zelfs zien dat erfelijke eigenschappen (DNA) kunnen worden veranderd door oorzaken van buitenaf, zoals stress of overmatig drankgebruik. Het zal duidelijk zijn dat een embryo in en bij zijn eigen moeder in een heel ander milieu opgroeit dan zijn gespoelde embryo-broertje, die in een draagmoeder wordt geplaatst, waarvan meestal niet eens officieel bekend is wat voor ras of paard dit is. Voor de beoordeling van de fokwaarde van moeder en de potentie van het veulen/jaarling is ET gewoon een vervalsing.

Draagmoeders
Met de opkomst van ET in andere hippische fokkerijen, wordt nu ook al onderzoek gedaan naar de meest optimale draagmoeder. Dit wordt straks een verkoopargument, namelijk dat het veulen is opgegroeid in en bij een bepaald soort merrie. Wat is dan nog de waarde van de donormerrie? Stel dat een ET-draverveulen het beste opgroeit in een koudbloedmerrie (groot, veel melk), dan is daar toch door een fokker, die op natuurlijke wijze fokt, niet tegenop te concurreren met zijn "gewone" jaarling?
Met DNA-onderzoek kan van een donormerrie worden vastgesteld dat zij de genetische moeder het veulen is, maar hoe bewijs je wie de draagmoeder is geweest? Zelfs als het veulen nog bij de draagmoeder loopt, is dat onmogelijk. Misschien is de draagmoeder wel bij de geboorte overleden. Misschien is dit wel het eerste veulen van de draagmoeder of is ze al 24 jaar oud. Ook hiermee kan worden gemarchandeerd.
Als een merrie tijdens haar koerscarrière een ET-product heeft gekregen en van haar enkele jaren later een eigen jaarling wordt aangeboden op de veiling, dan zijn er twee mogelijkheden: Als het eerste ET-product goed is, dan wordt gezegd: zie je wel wat een goede fokmerrie de genetische moeder is? Als het ET-product tegenvalt zegt men: ja, maar die kwam uit een verkeerde draagmoeder. ET wordt alleen gedaan uit financiële overwegingen van de merriehouder, het van twee walletjes willen eten, en dat moeten we eigenlijk niet willen, om principiële redenen. Met een paar van zulke ET-producten wordt onze fokkerij niet gered.

Gevaren
Daarnaast liggen de gevaren van embryo-selectie op de loer. In de meeste Europese drafsportlanden wordt maximaal één ET-product per merrie per jaar toegestaan. Het is dan natuurlijk slim om meerdere embryo's uit een goede merrie te spoelen en het DNA hiervan te onderzoeken. Het best verkoopbare embryo wordt dan in een draagmoeder geplaatst. Of alle embryo's worden in draagmoeders geplaatst en als de veulens dan een half jaar oud zijn, wordt de beste eruit gezocht en in het Stamboek ingeschreven. Denk erom, dit is geen sience-fiction verhaal! In Engeland claimde een laboratorium in 2014 al 750 erfelijke merkers op het DNA van renpaarden te hebben gevonden, die iets zeggen over speed, stammina, etc. Bepaalt zo'n laboratorium binnenkort welke hengst aan welke fokmerrie moet worden gekoppeld en welke jaarlingen het meeste gaan opbrengen op een veiling? Dit gaat steeds verder en waar eindigt het? Met de euthanasie van veulens, die niet aan de genetische eisen voldoen? Gelukkig lukt het nog niet zo goed om embryo's van paarden in te vriezen, anders hadden we er nog een groot probleem bij. Maar in de toekomst zal ook dit ongetwijfeld tot de mogelijkheden gaan behoren. Denk maar eens na over wat er dan allemaal kan gebeuren.
Dit zijn de redenen om ET tot een minimum te beperken in onze draverfokkerij en daarom moet (ET) ook achter de naam van het paard worden vermeld.

Hormonen
Het is bekend dat drachtige merries, door een andere hormoonhuishouding, vaak beter presteren dan wanneer ze niet drachtig zijn. Daarom is het verboden om met drachtige merries te koersen. Hormoonwijziging vindt ook plaats bij een ET-donormerrie, die tijdelijk drachtig is geweest. Dat heeft invloed. In de tweede helft van de vorige eeuw zijn in bepaalde Oost-Europese landen atletes zwanger gemaakt en na de Olympische Spelen geaborteerd. Het zou mij niet verbazen als dit ook met koersmerries is of wordt uitgevoerd. Het drachtig maken en produceren van embryo's van een koersmerrie bedoeld voor ET, heeft invloed op de training, de hormoonhuishouding en de vruchtbaarheid van die merrie. Zwaar getrainde merries hebben soms geen eisprong en moeten dan hormonaal worden behandeld. Enkele dagen na de bevruchting wordt het embryo gespoeld, daarna wordt een nieuwe poging gedaan. Om meerdere embryo's te kunnen spoelen is de donormoeder enkele maanden uit de "running" en het is dan beter dat ze niet wordt getraind. Vaak wordt ET veel te gemakkelijk voorgesteld door belanghebbende dierenartspraktijken, maar sommige andere wijzen wel op deze problemen. De hormoonhuishouding van de donormerrie verandert en daarom staat in de NDR-reglementen dat een donormerrie niet mag koersen gedurende de dracht van haar product in de draagmoeder. Dit lijkt wat vreemd, maar het is nog niet zo gek. Op deze wijze wordt ET met koersmerries ontmoedigd. Gezien de uitvoerige medische begeleiding van onze huidige sportpaarden, dreigt onze sport steeds meer een "speeltuin voor dierenartsen" te worden. We moeten oppassen dat dit ook niet in de fokkerij gaat gebeuren.

Kosten
De kosten van embryo-transplantatie zijn veel hoger dan een normale dracht. Met het oog op het lage prijzengeld in Nederland lijkt ET voor ons land niet zo interessant te zijn, maar bijvoorbeeld wel voor een NL-TF-veulen, dus een Nederlands veulen, dat als Trotteur-Français ook in de hoog gedoteerde Franse klassiekers mag starten. Zolang er veel geld is te verdienen zullen er trucjes worden bedacht om op slinkse wijze hier een graantje van mee te pikken. Dat is in ons land enkele jaren geleden al gebeurd met een product van de Franse topmerrie Milia Pierji. We moeten geen zaken toestaan, die niet zijn te controleren.

Valse concurrentie
Bij meerdere producten uit een topmerrie in hetzelfde jaar, kan de fokker deze producten afzonderlijk verkopen op verschillende veilingen en daar de topprijzen wegkapen. Daarmee zit hij concurrerende fokkers in de weg. Dit is gewoon valse concurrentie.

Waakzaamheid geboden
We moeten dus waakzaam zijn en de "normale" fokkers tegen gemanipuleer beschermen. Hoe meer ik over dit onderwerp nadenk en erover lees op internet, des te meer raak ik ervan overtuigd dat wij de regels voor ET eerder moeten beperken dan verruimen. Gelukkig wordt er ook in andere Europese landen zo over gedacht.

Andere landen
In Oostenrijk, Noorwegen en Zwitserland is ET niet toegestaan. In Zweden en Frankrijk alleen in uitzonderlijke gevallen. Andere Europese landen: meestal één veulen per jaar per donormerrie.
USA: Alle ET veulens krijgen de toevoeging "ET" op hun registratieformulieren en slechts één veulen per jaar per donormerrie wordt geaccepteerd, en dan wel de eerstgeborene.


Erfelijkheid meer is dan DNA
In een ander artikel wordt uitgelegd dat Erfelijkheid meer is dan DNA en dat de draagmoeder misschien wel meer bijdraagt aan het veulen dan de donormoeder. Click hier

(einde ET-toevoeging)

Aanbevelingen
- draf- en rensport zouden zich meer moeten profileren als de ultieme paardensport ten opzichte van de andere hippische sporten. Onze paarden zijn subliem. Dit is heel belangrijk uit het oogpunt van PR.
- de fokkerij van dravers en volbloeds wijkt duidelijk af van de andere paardenfokkerijen en wat voor de ene geldt, hoeft niet voor de andere te gelden. Sport en fokkerij zijn bij ons veel meer verbonden dan bij andere paardenrassen. Ook dit moeten we uitdragen, o.a. bij de regel- en subsidiegevers.
- in het belang van het voortbestaan van de draverfokkerij in Europa dienen alle bij de UET aangesloten landen dezelfde regels te hanteren en manipulatie te voorkomen, om zo alle fokkers gelijke kansen te geven in hun streven een crack te fokken.




------------------------------------------------------------------------------------------------------

Het maakbare paard

Deel III: Het fokken van een topdraver

Inleiding
In onze fokkerij dus geen gekloon en geen geklooi (zie deel II), want dat wordt als oneerlijk en ongewenst beschouwd. Wij kunnen als fokkers de natuur wel een handje helpen door ons te verdiepen in de theorie van de erfelijkheid en in de afstamming van succesvolle paarden en met behulp daarvan de kansen op een goed product vergroten door goede fokmerries aan te schaffen en de meest geschikte bloedlijnen te kruisen. Door goede keuzes van een fokker worden zijn fokproducten maakbaar. Let op, dit wordt wel een anti-inteelt pleidooi.

Grenzen aan de groei?
Steeds de beste selecteren om mee te fokken, wordt al sinds mensenheugenis gedaan bij het fokken van huisdieren. Zo kan een ras steeds beter en steeds fokzuiverder worden. Dat hieraan grenzen zitten heeft men bij de Volbloedfokkerij al ervaren. De snelheidsrecords worden bij dit ras niet of nauwelijks meer verbeterd. Bij de dravers is de limiet ook in zicht. Door Durk Minkema en ondergetekende zijn hieraan in de afgelopen jaren twee artikelen gewijd in de Breeders Specials van 2008 en 2009. Men kan deze nog eens nalezen op de website van de Fokkersvereniging (dutchtrotters.nl).
De topdraver kan over 400 m wel veel sneller (km tijd ca. 1.04 = 56,4 km/h) lopen dan het wereldrecord van 1.08,1, maar houdt dat niet over 1609 meter of langer vol. De kunst is een paard te fokken dat een hogere kruissnelheid langer kan volhouden. Wat is nodig om dit te bereiken?

Biodiversiteit
Al duizenden jaren heeft de mens de eigenschappen van dieren en planten veranderd op basis van hun uiterlijke kenmerken. De mens wist dat de nakomelingen op hun ouders zullen lijken, maar had geen kennis over het achterliggende mechanisme van het overerven van eigenschappen. Pas in 1866 ontdekte een Oostenrijkse monnik, Gregor Mendel, dat het uiterlijk van een plant wordt bepaald door zijn erfelijk materiaal. Dankzij zijn vele experimenten met erwten kon Mendel voorspellen welke eigenschappen de nakomelingen van hun ouders zouden erven. Hij introduceerde de begrippen homozygoot, heterozygoot, dominant en recessief. Maar de wetten van Mendel gaan uitsluitend over constantheid. Wat in de eerste generatie aanwezig, is komt terug in latere generaties. Er ontstaat niets nieuws. Voor evolutie heb je telkens iets nieuws nodig, want natuurlijke selectie is alleen maar mogelijk als er variatie is oftewel biodiversiteit. Dat was de ontdekking van Darwin rond 1860. Variatie, erfelijkheid en natuurlijke selectie zijn de drie hoofdbestanddelen van Darwin's evolutietheorie. Variatie ontstaat door kruisingen en mutaties, d.w.z. verschuivingen op de DNA-keten. Alleen daardoor kunnen verbeteringen in een ras worden bewerkstelligd. Bij een beperkte genenpool gaan dieren steeds meer op elkaar lijken. Het ras wordt fokzuiverder en uitschieters worden zeldzaam. Verbeteringen worden daardoor steeds kleiner en dat is wat we zien bij het Engels Volbloed en mijns inziens ook bij de Amerikaanse draver.

Boven: De Oostenrijkse monnik Gregor Mendel.

Boven: Charles Darwin.

Het wereldberoemde boek "On the Origin of Species"


Genenpool USA
In de Hambletonians van de laatste jaren zijn de deelnemers bijna allemaal producten van ongeveer 10 dekhengsten uit dochters van 10 andere dekhengsten, die allemaal nauwe familie van elkaar zijn. De inteelt viert in Noord-Amerika hoogtij. Hierdoor wordt de voor verdere evolutie noodzakelijke variatie te beperkt en de kans op verbetering alsmaar kleiner. Tevens wordt de kans op zwakheid, ziektes en afwijkingen alleen maar groter. Het is jammer dat bij de recente tijdelijke invoer van enkele Europese dekhengsten (Revenue en Equinox Bi) de Amerikaanse genenpool niet echt wordt verbreed. Zij brengen niets nieuws, behalve Rêve d'Udon, waarvan men zich kan afvragen of de Amerikanen die nou echt nodig hebben. Een gemiste kans.

Genenpool Europa
Gelukkig hebben wij in Europa nog een zeer uitgebreide genenpool. De naar schatting 38.000 draverfokmerries staan daar borg voor. De Franse beperking van maximaal 100 merries per dekhengst in eigen land is een uitstekende maatregel. Misschien moeten daar op Europees niveau ook afspraken over worden gemaakt. In de afgelopen jaren onstond er in de Europese drafsportlanden een Love You-gekte. In 2008/2009 kreeg hij in Duitsland, Zweden en Nederland de meeste fokmerries te bedienen. Dat mag natuurlijk niet te lang duren. Misschien moeten we daarom blij zijn dat Love You in de Franse statistieken van 2009 een klein stapje terug heeft moeten doen. Hij blijkt niet alleen-zaligmakend te zijn en dat is goed voor het behoud van een uitgebreide genenpool in Europa.

Nederland
Ons merriebestand is voor het grootste deel tamelijk outcross en daar kunnen best zuiver gefokte Amerikaanse hengsten op worden gebruikt. De andere optie, het gebruik van moderne Frans-Amerikaanse dekhengsten, wordt in Nederland meer en meer toegepast. De intentie moet wel zijn om het beste met het beste te kruisen, en waar mogelijk ook gebruik te maken van reeds geslaagde kruisingen. We zijn op de goede weg. Successen in Frankrijk, Duitsland en Zweden leveren het bewijs. In het hol van de leeuw, genaamd Vincennes, hebben Nederlandse fokproducten als Koko Dijkhoeve, Passing Renka, Uriah Boko, Virgill Boko, Venividivici Joe en Wellington al mooie resultaten behaald. Bijna allemaal met Amerikaanse vaders. Misschien lukt het met een scheutje Frans erbij nog iets beter. De Europese crack Nu Pagadi (uit een oude Nederlandse moederlijn) is een voorbeeld om Nederlandse fokkers ertoe te brengen om toch weer een veulentje te fokken. De wereldtop is ook voor ons binnen handbereik. Het kan je zomaar overkomen, je moet er alleen wel je best voor doen.



------------------------------------------------------------------------------------------------------

Het maakbare paard

Deel IV: Het maken van een idool of icoon

Uit de politiek kennen we het begrip "mannetjes-makers". Dat zijn PR-specialisten, die politici opleiden en begeleiden in het goed overkomen bij het grote publiek. Publiciteit is in grote mate maakbaar. Dat geldt ook voor onze sport. Wij hebben geen mannetjes-makers maar "cracks-creators" nodig. Wij moeten de buitenwereld vertellen hoe prachtig onze sport is, dat onze paarden de mooiste ter wereld zijn en dat na eeuwen selectief fokken de perfectie min of meer is bereikt. Vertraagde beelden van voluit gaande harddravers en volbloeds tonen dat wel aan. Het verschil tussen paardensport en ruitersport moeten we uitdragen. Dat maakt onze paarden speciaal en onze cracks tot idolen. We moeten sowieso lobbyen voor meer publiciteit in de verschillende media.

Publiciteit
Het internet hebben we zelf in de hand en daar zit het redelijk goed met websites als die van o.a. drafsport.nl, nakoersen, NDR, Archief-NDR, Fokkersvereniging en de hengstenhouders.  TV en de dagbladen kunnen we hooguit beïnvloeden via ingezonden brieven en E-mails. Onze sport wordt door de sportredacties meestal als onbeduidend gezien en dat komt vooral door "onbekend maakt onbemind". Daar moeten we met zijn allen hard aan werken. Onze sport heeft gewoon veel potentie, daar kan veel meer uitgehaald worden. Onze sport is niet onbeduidend, kijk maar eens naar onze successen in het buitenland en naar de populariteit van de sport in het buitenland. Als ik op de TV zie en op het radio-nieuws hoor dat een clubje van ruim 2 meter lange, zwarte Amerikaanse basketballers de Super Bowl heeft gewonnen, dan vraag ik me af voor wie dat nieuws in Nederland bedoeld is en waarom de uitslag van de  Prix d'Amérique niet als wereldnieuws wordt gemeld. Super Bowl? Was dat niet een beroemde Amerikaanse draver? Er is nog veel te doen.....

Legendarische harddravers
Over de hele wereld worden de grote cracks van de draf- en renbanen geëerd en herdacht. Het zijn in onze sport de paarden waar het om draait. Die spreken tot de verbeelding van de echte paardenliefhebbers, daar komt het grote publiek op af.  En dan volgen de journalisten vanzelf.
Hierbij spelen regionale en nationalistische gevoelens en chauvinisme soms een rol. Dat zie je aan de fanclubs van de cracks. En echte supercracks stijgen daar bovenuit. Het Engelse renpaard Sea the Stars werd ook door de Fransen bejubeld na zijn spectaculaire overwinning in de Prix de l'Arc de Triomphe 2009 en de Italiaanse draver Varenne werd na zijn overwinningen in de Prix d'Amérique en de Elitlopp ook door de Franse en Zweedse fans in het hart gesloten. In eigen land zijn zulke paarden populairder dan bijvoorbeeld de minister-president of de koning. In Nederland hebben idolen als Quicksilver S, Speedy Volita, Action Skoatter, Yellowa, Henri en Jojo, etc. ook een sterrenstatus gekregen en inmiddels wordt hun eeuwige roem in stand gehouden op verschillende websites,  in het NDR-Museum en door de 12 Hall of Fame-borden van de Fokkersvereniging op de banen.

Elk drafsportland kent zijn eigen idolen als het om harddravers gaat. Paarden, die zich jaren achtereen soeverein toonden en jongere generaties kansloos lieten. Drafsportkampioenen waarvoor tienduizenden mensen naar de renbaan gingen of nog gaan. De cracks, die alle tijdgenoten lieten verbleken en die de sport grote populariteit brachten. Cracks, waarover boeken werden geschreven, liederen werden gezongen, straten naar genoemd, standbeelden voor opgericht. Paarden die lang na hun dood nog beroemd zijn gebleven.
Zo'n status moet een paard verdienen en dat gaat alleen maar met een lange carrière. In de USA is alles heel vluchtig, elk jaar is er weer een zgn. supercrack, die een carrière van iets meer dan één jaar een vermogen verdient en dan naar de stoeterij gaat, waar nog veel meer kan worden verdiend. Een half jaar later is het publiek hem alweer vergeten, want dan is er alweer een nieuwe zogenaamde supercrack opgestaan.
In Europa gaat dat gelukkig anders, alhoewel er in sommige landen een tendens is om Amerika te volgen, wat uit publicitair oogpunt geen goede zaak is.
 
Ik ben op zoek gegaan naar de idolen per land. Cracks, die internationaal een absolute ster werden en de sport een geweldige stimulans hebben gegeven.
Allereerst de hengsten en ruins van wereldfaam, die veel wereldrecords liepen of de belangrijkste koersen ter wereld meerdere malen wisten te winnen, zoals de Prix d'Amérique in Parijs, het "Wereldkampioenschap" (de International Trot) in New York en de Elitloppet in Stockholm.

Bij de hengsten en ruins is mijn keuze gevallen op:
USA: Greyhound (geb. 1932), Nevele Pride (1965), Mack Lobell (1984) en Muscle Hill (2006)
Frankrijk: Jamin (1953), Bellino Il (1967), Ourasi (1980), Jag de Bellouet (1997), Ready Cash (2005), Bold Eagle (2011) en Face Time Bourbon (2015)
Italië: Tornese (1952) en Varenne (1995)
Zweden: Zoogin (1990), Victory Tilly (1995), Gidde Palema (1995), Commander Crow (2005), Maharajah (2005) en Readly Express (2012)
Duitsland: Permit (1945), Abano As (1997) en Nu Pagadi (2005)
Finland: Keystone Patriot, Friendly Face en Houston Laukko
Nederland: Quicksilver S (1949), Hairos II (1951), Henri Buitenzorg (1966), Yellowa (1981) en Timoko (FR, 2007)

Merries vormen een apart hoofdstuk. Er zijn van die merries, die alle hengsten gedurende een lange periode de baas zijn, liefst ook internationaal. Zij worden meestal nog populairder dan de mannelijke cracks.
Bij de merries heb ik de volgende keuze gemaakt:
USA: Fresh Yankee (1963), Peace Corps (1986) en Moni Maker (1993)
Canada: Armbro Flight (1962) en Grades Singing (1982)
Frankrijk: Uranie (1920), Gélinotte (1950), Ozo (1958), Roquépine (1961), Une de Mai (1964), Vourasie (1987) en Bélina Josselyn (2011)
Italië: Agaunar (1963) en Eileen Eden (1963, USA)
Zweden: Frances Bulwark (1945), Julienne (1958), Queen L (1986) en Ina Scot (1989)
Finland: Charme Asserdal (1973 Zwed.) en Passionate Kemp (2001)
Nederland: Olga Pluto (1947), Speedy Volita (1972) en Action Skoatter (1983)

Paarden, die veel werden genoemd toen het ging om de titel "Europees Paard van de 20-ste Eeuw" waren de Franse hengsten Ourasi en Jamin en de Italiaan Varenne.

U ziet, we hebben het nu nog steeds over paarden, die al lang geleden zijn gestorven. We moeten hun herinnering levend zien te houden. Want de huidige en toekomstige kampioenen worden alleen maar groter wanneer zij de vergelijking met vroegere cracks kunnen doorstaan.

Fokkers, eigenaren, trainers en pikeurs liften vanzelf mee op de successen van hun vierbenige kampioenen. Uiteindelijk zal het verhaal van de mensen achter het idool ertoe leiden dat anderen ook zo'n idool willen fokken of in bezit hebben. Er is namelijk niets mooiers.

De in 1932 geboren Greyhound werd Paard van de Eeuw in de USA.
Al bijna 80 jaar een begrip.


Boven: Jag de Bellouet was een supercrack, voor de kar en onder de man.



Boven: In Oktober 2010 ging een 25-tal NL-fokkers op "bedevaart" bij één van de grootste cracks van Frankrijk.
OURASI was toen al 30 jaar oud en stierf een jaar later.


Boven: Ook Ready Cash was een idool in Frankrijk.
Hij werd opgevolgd door zijn zoons Bold Eagle en Face Time Bourbon.


Commander Crowe groeide uit tot een idool in Frankrijk en Zweden, en daarbuiten.
Hier wint hij met Jos Verbeeck op de sulky, maar hij heeft ook gewonnen met Zweedse,
Franse en Belgische rijders en ook de Nederlandse Robin Bakker mocht de ruin
twee keer sturen. Maar het publiek kwam naar de baan voor Commander Crow.

Boven: de Franse hengst Timoko was gefokt en getraind door Nederlanders,
en was daardoor niet alleen in zijn geboorteland, maar vooral ook in ons land
zeer populair. Hij deed vanaf zijn 3e t/m zijn 10e jaar mee in de top
en won zelfs twee maal de Elitloppet! Op deze foto wint hij zijn 2e
Elitloppet-zege als 10-jarige in zijn afscheidsjaar.


Conclusies/aanbevelingen:
- publiciteit krijg je niet zomaar, die moet je zelf maken
- het maakt bij dit alles niet zoveel uit hoe ze over je praten, als ze maar over je praten!
- onbekend maakt onbemind, dus trainers, pikeurs, eigenaren en fokkers moeten de publiciteit zoeken en positieve zaken over onze sport en hun paarden vertellen
- baanverenigingen moeten de pers in de watten leggen en alle sportjournalisten in de duo-sulky zien te krijgen
- journalisten moeten beseffen dat het in onze sport om de paarden gaat. Daar komen de mensen voor. Dus "pikeur ... wint twee koersen" als kop boven een artikel is ongepast. Dit is geen nieuws, want die pikeur dankt zijn overwinningen aan de paarden!
- grote cracks geven sport en fokkerij een enorme impuls en moeten daarom in het middelpunt van de belangstelling worden gebracht
- bijvoorbeeld onze Europese Kampioen der Vierjarigen Virgill Boko heeft met zijn heldendaden veel te weinig aandacht gekregen in de vaderlandse pers. Dat moet in de toekomst anders.
- grote cracks stimuleren niet alleen het publiek om naar de baan te komen, maar tevens de fokkers in hun streven om ook zo'n klassepaard te fokken en de eigenaren om een goed jaarling te kopen.

Harddravers zijn fantastisch!!!!!


terug naar de artikelen


terug naar het Nieuws

© Copyright Fokkersvereniging