Dit artikel is met toestemming overgenomen uit Nummer 11-2019 (de Breeders Special) van het blad "Draf&Rensport"
door Jan Kraak, dierenarts
Titel: Insuline-resistentie bij paarden
Eerder is al eens geschreven over de voeding van fokmerries. In dit artikel behandelen we een probleem dat zich nogal eens voordoet, namelijk overgewicht. Zelfs bij dravers.
In voorbereiding op een ideale conditie om haar drachtig te krijgen is het belangrijk tijdig aandacht te schenken aan de voeding. Uit onderzoek is gebleken dat ca 60% van de paarden te zwaar is. En als dat ook uw fokmerrie betreft moet daar iets aan gedaan worden, omdat overgewicht immers een slechte basis is voor een geplande drachtigheid. Bovendien is een gezonde conditie het hele jaar door natuurlijk van belang. Goed bedoeld `lekker voeren' is daarom niet alleen uit welzijnsoogpunt onjuist, maar kan ook een reden zijn dat er geen veulentje komt.
Wanneer is een paard te dik? Een zwaar aanvoelende harde manenkam is daar een teken van. Evenzo zien we vetophopingen op de rug en staartbasis, achter de schouderbladen, met eventueel vetkwabben bij de navel en een te dikke buik.
Een mogelijke oorzaak
Maar wat als een paard `van de lucht' vet lijkt te worden? Dan hebben we te maken met paarden die een insuline-resistentie
(IR) hebben ontwikkeld. Er is dan sprake van een verstoorde hormoonhuishouding. Onder normale condities zorgt het hormoon insuline er voor dat de suikers, die uit de darm in het bloed zijn opgenomen, in de spier- en vetcellen terecht komen. Deze opname vindt plaats via de zogenaamde insulinereceptoren die op de celwand zitten. Er is een soort evenwicht tussen de geproduceerde hoeveelheid insuline en de aangeboden hoeveelheid suikers in het bloed. Bij een verkeerde, overmatige, voeding komt er te veel glucose in het bloed. Als dit langdurig en in grote hoeveelheden is, stijgt ook de insulineconcentratie in het bloed en kan dat er toe leiden dat de insulin ereceptoren een weerstand gaan vertonen en pas reageren bij heel hoge concentraties insuline. De receptoren zijn minder gevoelig geworden, we spreken dan van insulineresistentie, IR. Het gevolg is dat het bloed een overmaat aan suikers blijft bevatten die door de lever in vet worden omgezet en in het vetweefsel terecht komen. Sommige rassen als Shetlanders, Welsh- en New Forestpony's, Haflingers en ook het Friese paard zijn genetisch gevoeliger voor IR, maar ook paarden van andere rassen kunnen het krijgen.
Ook normale verschijnselen
Voor paarden die heel natuurlijk gehouden worden is een zekere mate van IR in de nazomer en najaar een normaal verschijnsel.
Er wordt een zekere vetreserve opgebouwd die in de winter weer wordt afgebroken. Voor de wijze waarop onze paarden
gehouden worden met een veelal te energetisch voer, ligt het probleem van vervetting op de loer. Grote hoeveelheden
vetweefsel is ook een oorzaak van IR. IR en de hoge glucosegehaltes in het bloed kunnen makkelijk leiden tot de gevreesde
hoefbevangenheid en EMS (Equine Metabolic Syndrome). Bij EMS is er sprake van een complexe hormonale disbalans, een verstoorde vetstofwisseling, een flink overgewicht, verminderde vruchtbaarheid en prestaties en mogelijk vettumoren in de buik, vaak in combinatie met hoefbevangenheid.
Wanneer ingrijpen?
Wanneer de gedachte bestaat dat een paard te vet is moet er ingegrepen worden, maar wel met de nodige voorzichtigheid. Belangrijk is om eerst vast te stellen hoe zwaar het paard nu is en hoeveel het zou moeten afvallen. De Body Condition Score is daarbij
een hulpmiddel. Kijken en voelen is daarbij van belang. Medicijnen bestaan daarvoor niet. Om een paard in gewicht te laten afvallen wordt een streefwaarde van 65 a 70% van de normale energiebehoefte aangehouden. Een goede analyse van met name de hoeveelheid droge stof in het ruwvoer, is nuttig bij de berekening van de hoeveelheid voer die een paard daarvan nodig heeft. Uitgegaan wordt van 1 à 1,25 % van het lichaamsgewicht aan droge stof in het ruwvoer, afhankelijk van het werk dat het paard verricht.
Daarnaast is aanvulling van voldoende eiwit en mineralen en vitaminen nodig, omdat het paard anders eerder zijn spieren dan vet
verliest en de weerstand vermindert.
Laten we een paard te snel vermageren dan krijgen we een ander probleem. Er ontstaat een plotselinge negatieve energiebalans en
waardoor het paard te snel zijn energie uit de reserves in het vetweefsel gaat halen. Dit leidt tot een plotseling sterke stijging van de hoeveelheid vet in het bloed, met als gevolg een leververvetting dat weer tot de dood kan leiden als de vervetting te
lang voortduurt. Een rantsoen moet daarom zorgvuldig samengesteld worden in samenspraak met een dierenarts of voedingsspecialist.
Kijk op www.voedingsconsulentpaard.nl voor dierenartsen met voedingskennis.
Dierenartsen adviseren Bonpard speciaalvoeders, unieke voeders om gezondheidsproblemen te verhelpen en te voorkomen.
Bonpard Non-obesitas is gemaakt om paarden gezond te laten vermageren!
open het artikel van Hans Huiberts over: externe invloeden op geslachtscellen en bevruchtingspercentages
open het artikel van Jan Kraak over: voeding van de drachtige merrie
terug naar de artikelen
terug naar het Nieuws
© Copyright Fokkersvereniging