Dit artikel is met toestemming overgenomen uit Nummer 12-2017 van
het blad "Draf&Rensport"
door Jan Kraak, dierenarts
Niet zelden komen we paarden tegen, die aan de dikke kant zijn. Paarden die, om het zo maar te zeggen, gewoon vet zijn. Uit oogpunt van welzijn is dit een kwalijke zaak. Te vette paarden zijn gevoeliger voor hoefbevangenheld, waarvan we weten dat dit een ernstige kwaal is. Voor fokmerries betekent het vaak geen of een slechte hengstigheid.
Voor de fokkerij is een goede lichaamsconditie van de merrie daarom van belang. Veel eigenaren willen hun waardevolle merrie niets te kort doen en `verwennen' deze te gemakkelijk. Zeker als de eigenaar het vorige seizoen besloten heeft de merrie niet te
laten dekken en een jaartje 'over te slaan', kan zo'n merrie te zwaar worden.
Wat te doen bij een guste merrie die we graag hengstig zien?
In de eerste plaats moet men een merrie, die echt veel te zwaar geworden is, laten afvallen door haar op rantsoen te zetten. We mogen echter niet verwachten dat ze in deze afvalperiode wel hengstig wordt. In zo'n periode met een negatieve energiebalans gaat dat moeilijk, daarvoor is een stijgende conditie juist weer beter. Zaak dus om gedurende het hele jaar de conditie in de gaten te houden.
Om inzicht te krijgen in wat een goede conditie is, vinden we op het internet een overzicht; zoek op "conditiescore paard".
Bekend is dat een merrie om goed hengstig te worden best een goede conditie mag hebben. Beter dan een merrie die te mager
is. Uitgaande van een neutrale energiebalans naar een iets stijgende werkt stimulerend, zeker in combinatie met voorjaarsseizoen. Paarden zijn immers "season breeders" waarbij de seizoenen een rol spelen in de geslachtscyclus.
We kunnen de natuur met zijn seizoenen het werk laten doen. Maar we kunnen hier en daar een handje helpen door omstandigheden te optimaliseren. Vanaf het moment dat de dagen langer worden krijgen de hersenen een prikkel om tot hormonale activiteit over te gaan. Het duurt dan evenwel nog een paar maanden voordat een goede cyclus op gang komt. Zonlicht en warmte zijn goede condities
voor een mooie hengstigheid. In de zomermaanden is daarop de kans het grootst. Vaak zien we in een periode met warm zonnig weer de merries massaal hengstig worden, dat kan ook in het vroege voorjaar.
Om de natuur na te bootsen kunnen we door flinke verlichting in de stal langer te laten branden de dagen als het ware verlengen. Geef ze wel nachtrust. Voor extra warmte kunnen we de merries een deken op doen. Voor een hengstigheid in het vroege voorjaar moeten we daarmee echter al in november beginnen. Daarnaast is ruime, dagelijkse beweging, dus weidegang, goed voor de merrie. Een lekker zonnetje is dan ideaal.
Wat de voeding betreft is het essentieel dat de merrie verspreid over de hele dag kan beschikken over kleine porties ruwvoer.
Hiervan kan de kwaliteit nogal verschillen.
Van een grovere kwaliteit hooi tot een pittige kuilvoer. In het eerste geval kan wat onderhoudsbrok bijgevoerd worden. Verder
kan het helpen dat de merrie met meerdere merries en ruins in de wei loopt. Ze laten een hengstigheid dan beter zien en helemaal als er een hengst in de buurt loopt. Er is geen wetenschappelijk bewijs dat extra toediening van vitamines een positieve invloed heeft. Vitamines zijn normaal gesproken voldoende in het rantsoen aanwezig, zeker als er van tijd tot tijd een handje brok gevoerd wordt. Pas als aan alle voorwaarden is voldaan en de merrie wordt niet hengstig, dan kan bloedonderzoek gedaan worden om te kijken naar Vit A, Vit. B11 en Vit E. Wat de mineralen betreft geldt dat voor de gehaltes van kalium, natrium, mangaan en selenium. Het zondermeer geven van extra vitamines en mineralen kan eerder averechts werken. Tot zover de omstandigheden die de eigenaar eenvoudig in de hand kan hebben. Voor de merries, die dan nog geen hengstigheid vertonen en voor merries waar we het tijdstip van inseminatie willen plannen, kan een hormoontherapie worden ingezet. Daarvoor dient u de hulp van uw dierenarts in te roepen.
De drachtige merrie en voeding
In de eerste maanden van de dracht heeft de
merrie voldoende aan een over de dag verspreid gegeven hoeveelheid goed ruwvoer met wat onderhoudsbrokken. Houdt daarbij steeds de conditie goed in de gaten. Vanaf de tweede helft van de dracht wordt de behoefte aan calcium, magnesium en fosfor wat groter. In de laatste drie maanden is een extra gift van koper, mangaan en zink van belang. Koper speelt onder andere een rol bij het ontstaan van OCD. De hoogdrachtige merrie heeft tevens behoefte aan meer Vit A, voor weerstandsverhoging van het veulen en Vit E voor de veulenspieren en zou mogelijk belangrijk zijn bij het loslaten van de nageboorte. Beide vitamines worden met de melk uitgescheiden en dus door het veulen opgenomen. Om koliek en verstoppingen van de hoogdrachtige merrie te voorkomen moet het ruwvoer van fijne kwaliteit zijn en in geringere hoeveelheden gegeven worden. Bespreek met uw voerleverancier welke soort brokken hij heeft voor het stadium waarin uw fokmerrie verkeert. We hoeven eenvoudigweg onze merries
steeds maar in de gaten te houden en ons te realiseren wat ons (fok)doel is om tot een mooi resultaat te komen.
Welzijn
Uit welzijnsoogpunt zijn in het algemeen een paar zaken voor onze paarden van belang.
1. Een paard is een kuddedier en moet daarom met meerdere gehouden worden. In dezelfde wei of op korte afstand ernaast. Puntdraad
is vanwege mogelijk vluchtgedrag verboden.
2. Het paard moet gedurende het grootste deel van de dag beschikking hebben over (kleine) porties goed ruwvoer en schoon drinkwater.
3. Het paard moet het grootste deel van de dag buiten kunnen lopen. Dat wil zeggen een grote paddock, met ruwvoer verstrekking, of nog liever een weide.
4. De eigenaar(es) houdt de conditie van zijn/haar paard voortdurend in de gaten.
© Copyright Fokkersvereniging