door Hans Huiberts
Dit artikel is met toestemming overgenomen uit de Breeders special 2017 van
het blad "Draf&Rensport"
Sommige buitenlandse vakbladen en websites lijken meer waarde te hechten aan een vaderlijn dan aan de moederlijnen. Dat dit grote onzin is, zal in dit artikel worden aangetoond. Als iemand zich met fokkerij bezig houdt, is het verstandig als hij zich verdiept in de erfelijkheidsleer, om te begrijpen hoe het werkt en hoe hij zijn fokkerij kan verbeteren. Dit is van belang bij het beoordelen van een stamboom en het uitkiezen van een dekhengst. Daarom hier weer eens een lesje in de erfelijkheid.
Verschillen hengsten-merries
Vorig jaar heb ik tijdens mijn zomervakantie in Frankrijk het populair-wetenschappelijke boekje ‘Waarom mannen niet luisteren en vrouwen niet kunnen kaartlezen’ gelezen. Het is zeer verhelderend en ik kan het iedereen aanraden. De evolutie heeft gezorgd voor bepaalde verschillen tussen de geslachten en die werken in de huidige tijd nog door, of we dat nu willen of niet. Dat komt niet alleen tot uiting in de lichaamsbouw, maar ook en vooral in de hersenen. Mannen en vrouwen zijn gelijkwaardig, maar zeker niet gelijk. Eigenlijk zou dit boek verplichte leesstof moeten zijn voor politici, ambtenaren, leraren, managers en alle mensen, die met iemand van het andere geslacht samenwonen of moeten samenwerken. Als je begrijpt wat de verschillen zijn, kun je ze beter accepteren en er ook gebruik van maken.
Ik wil zulke zaken altijd ook doortrekken naar de harddravers en de fokkerij. Maar dat ligt met paarden toch wat anders. Het zijn vluchtdieren en de evolutie heeft ervoor gezorgd dat hengsten en merries en ook jonge dieren bijna even snel voor een roofdier kunnen vluchten. Wie niet kon meekomen werd gedood. Bij paarden kun je niet praten over het sterke geslacht, zoals bij de mens. Gemiddeld zijn de hengsten wel wat sneller en sterker, maar soms is een merrie ze allemaal de baas als het op koersen aankomt, zeker in de monté-koersen, maar ook aangespannen; zie de als 2e aankomende Bélina Josselyn in de laatste Prix d’Amérique. Verschillen in karakter, humeur en vechtlust zijn er wel. Als je de verschillen tussen hengsten en merries wil begrijpen, ook met het lezen van pedigrees, kom je in eerste instantie toch uit bij de erfelijkheidsleer en de evolutietheorie.
Een korte herhalingsoefening
In 2005 schreef ik een artikel met de titel ‘Is moeder belangrijker dan vader?’. Aan de hand van de erfelijkheidstheorie werd aangetoond dat een moeder, ook in genetisch opzicht, wel degelijk veel meer invloed heeft dan de vader. Een korte samenvatting:
Een individu bestaat uit miljarden cellen, die allemaal hetzelfde erfelijke materiaal bevatten. De mens heeft 23 paren chromosomen in zijn cellen als erfelijkheidsdragers en het paard 32 paren. Chromosomen zijn minuscule dunne spiraaltjes van de chemische stof DNA, waarop zich duizenden knoopjes bevinden van dezelfde stof: de genen. Elke cel bevat wel meer dan 100.000 genen, die de volledige erfelijkheid van het individu omvatten. De omgeving en de buur-cellen bepalen welke genen actief worden en of een groepje cellen uitgroeit tot bijv. de maagwand, een spier of een oor.
De chromosoom-paren zijn verschillend van vorm en lengte. Na cel-deling in de voortplantings-organen bevatten de zaad- en eicellen van het paard 32 enkele chromosomen. Bij de bevruchting passen deze precies op elkaar en worden nieuwe paren gevormd. Bij het groeien van het embryo verdubbelen zich eerst de chromosomen in een cel, waarna de cel zich splitst en elke cel dus weer 32 chromosoomparen bevat met precies dezelfde samenstelling. De groei gaat steeds sneller, want na de eerste splitsing zijn er 2 cellen, vervolgens 4, 8, 16, 32, etc. De eigenschappen van het nieuwe wezen worden bepaald door de combinatie van de bij elkaar behorende genen, die zich op de chromosoomparen bevinden en waarvan de ene van de vader en de andere van de moeder komt. Sommige genen of combinaties zijn dominant, andere juist recessief of neutraal. Het is van belang om erachter te komen welke eigenschappen op welk chromosoom zitten. En waarin schuilt het verschil tussen hengsten en merries?
Boven: Het geslacht wordt bepaald door de zaadcellen.
De geslachts-chromosomen
Eén van de chromosoomparen in de cellen bevat de twee geslachts-chromosomen, die zo worden genoemd omdat ze het geslacht van het individu bepalen. Een vrouwelijk wezen heeft paar gelijkvormige geslachtschromosomen, die we aanduiden met XX en een mannelijk wezen heeft twee volkomen verschillende geslachtschromosomen, die worden aangeduid met XY. Bij de productie (door deling) van zaadcellen krijgt de helft van alle cellen een X- en de andere helft een Y-chromosoom mee. De zaadcel bepaalt het geslacht, want de eicellen bevatten altijd een X-chromosoom. Bij de bevruchting wordt het geslacht bepaald: de man heeft steeds de XY-combinatie en de vrouw XX. Het mannelijke dier krijgt zijn X-chromosoom altijd van zijn moeder en het Y-chromosoom van zijn vader, die het van zijn vader kreeg, etc. Alle Amerikaanse gefokte hengsten en de meeste Franse hebben dus een Y-chromosoom, die een kopie is van die van hun gemeenschappelijke voorvader Hambletonian 10. Onderweg van toen naar nu kunnen hier en daar wel mutaties (beschadigingen of veranderingen) zijn opgetreden bijv. verminderde vruchtbaarheid in bepaalde takken of een andere hormoonwerking.
Merries hebben de XX-combinatie en krijgen van beide ouders een X-chromosoom, één van de moeder en de andere van de moeder van de vader. Het Y-chromosoom is klein en bevat weinig meer dan de mannelijke geslachtskenmerken. Het veel grotere X-chromosoom bevat veel meer eigenschappen en is van levensbelang. In de paardencel is de X- de op één na de grootste chromosoom. Als door een foutieve gang van zaken de bevruchte cel geen X-chromosoom bevat en alleen een Y-chromosoom, is deze begin-cel niet levensvatbaar. Andersom, met alleen één X-chromosoom (dus zonder Y) gaat het wel goed en dan ontstaat een vrouwelijk wezen. Er zitten heel belangrijke eigenschappen op dit chromosoom en defecten kunnen afwijkingen of ziekten als hemofilie (bloederziekte) veroorzaken. Omdat vrouwen twee X-chromosomen hebben, compenseert het goede X-chromosoom meestal voor het defecte. Mannen hebben echter maar één X-chromosoom en krijgen de ziekte als ze een defect X-chromosoom van hun moeder hebben gekregen. Koningin Victoria was draagster van genoemde bloederziekte, maar zij leed er zelf niet aan. Er is dan 50 % kans dat dit wordt doorgegeven aan een zoon. Eén van haar vier zoons kreeg hemofilie en ook haar achterkleinzoon, de Russische kroonprins Alexis, die het defect via zijn moederlijn had gekregen.
De X-factor
Een zeer interessant populair wetenschappelijk boek over erfelijkheid bij dravers en renpaarden is "The X-factor" van de Amerikaanse onderzoekster Maria Haun. Hierin wordt aangenomen dat op het X-chromosoom genen liggen, die de grootte van het hart bepalen. Het begon met de ontdekking in 1989 dat het hart van het Australische wonderpaard Phar Lap 14 pond woog, ruim twee keer zoveel als dat van een normaal paard. Enkele jaren later schatte een onderzoeker het gewicht van het hart van de beroemde Secretariat op niet minder dan 22 pond! De crack Mill Reef had een hart van 17 pond. Van een levend paard kun je zijn hart niet wegen, wel kan de zgn. hart-score worden gemeten en ook deze heeft een verband met de prestaties op de baan. Aangezien er ook bij mensen en greyhounds al onderzoek op dit terrein was gedaan, ging men op zoek naar bepaalde moederlijnen, waarin deze erfelijke eigenschap zou kunnen voorkomen. Deze zijn gevonden en verder onderzoek is nog gaande. In dit boek worden, naast tientallen Engelse Volbloeds, ook enkele draverpedigrees behandeld. O.a. Star's Pride wordt genoemd als drager van de eigenschap op zijn X-chromosoom en de stambomen van de draagsters Flory Messenger, Continentalvictory en Peace Corps staan in dit boek. Een vermoeden van een groot sporthart kan natuurlijk ook worden gevonden op de renbanen, bijvoorbeeld met Prix d’Amérique-winnaars, of bij een fokmerrie, die een aantal uitblinkende zoons heeft voortgebracht. Men beweert dat deze eigenschap afkomstig is van een aantal bijzondere voor-ouders, met name van Arabische Volbloedmerries.
We moeten ons wel blijven realiseren dat er naast de geslachts-chromosomen nog 31 andere paren in de cellen van het paard zitten. Aan een koerspaard met een groot hart, maar met korte benen, slappe pezen en een slecht karakter heb je niets. Maar omgekeerd, aan een ideaal gebouwd dier met een klein hartje en slecht bloed heb je ook niets! Een topper moet van alles het beste hebben en hierbij speelt het X-chromosoom blijkbaar een belangrijke rol. Wetenschappers geven aan dat in de cellen van een merrie willekeurig één van beide X-chromosomen in-actief wordt. Dat maakt de herkenning van de X-factor er niet eenvoudiger op. Merries kunnen dus wel draagster en doorgeefster zijn, zonder dat ze zonder dat ze zelf grote prestaties hebben geleverd. Voor hengsten gaat dit in-actief worden niet op omdat ze maar één X-chromosoom hebben. Dat hengsten het voor dravers zo belangrijke X-chromosoom van hun moeder hebben gekregen, die op haar beurt een X-chromosoom van haar vader en één van haar moeder kreeg, geeft het belang aan van de père-de-mère en zijn moeder. Via de zogenaamde X-lijnen in een pedigree kunnen eventuele dragers van deze bijzondere eigenschap worden gevonden.
Op de informatieve website www.classicfamilies.net kun je de winnaars van alle klassieke en semi-klassieke draverijen in de wereld vinden, met afstamming en nog veel meer. In een pedigree kun je aangeven dat je de X-factor wilt zien. Natuurlijk is dit nog lang niet compleet, maar het geeft wel aan dat nu ook in de USA naar de X-factor wordt gekeken. Hetzelfde geldt voor de website blodbanken.nu, waar je onder de pedigree de X-factor – Chart [display] kunt aanklikken.
Boven: Net als in de koers: Wie het eerst aankomt, die wint.
De race van de miljoenen zaadcellen om de bevruchting van de eicel.
Het staartje blijft achter.
De Mitochondrieën
Chromosomen bevinden zich in de celkern. Buiten deze kern bevindt zich ook nog erfelijk materiaal in de cel: de mitochondriën. Dit zijn de energie-leveranciers van de cellen. In het mitochondrion wordt de energie, die vrijkomt bij de verbranding van voedingstoffen, omgezet in een vorm die voor de cel bruikbaar is. Bepaalde weefsels zijn erg afhankelijk van deze energievoorziening, zoals de hartspier, de skeletspieren en het hersenweefsel. Vandaar dat ziekten, die door afwijkingen in het mitochondriëel DNA worden veroorzaakt, vooral deze organen treffen. Een embryo krijgt een hoeveelheid van dit materiaal mee vanuit de eicel. Maar dat is op latere leeftijd geen statisch gegeven. Het functioneren ervan is afhankelijk van de omgeving, de voeding, de training, etcetera.
Elke paardencel bevat honderden tot duizenden mitochondriën, die ook uit DNA zijn opgebouwd en elk zo'n 40 genen bevatten. Mitochondriën worden doorgegeven van moeder op dochter; de zaadcel komt hier niet aan te pas. Laatstgenoemde heeft ook mitochondriën, maar die zitten in zijn staartje en dat blijft achter wanneer de kop van de zaadcel bij de eicel naar binnen dringt. Verschillen in kwaliteit en aantal van de mitochondriën kunnen een verklaring zijn, waarom bepaalde moederlijnen meer cracks voortbrengen dan andere.
Mitochondrisch-DNA muteert 20 keer zo snel als het celkern-DNA. Normaal zal dit, vanwege het grote aantal mitochondriën in een cel, weinig effect hebben, maar het schijnt mogelijk te zijn dat in enkele generaties de afwijkingen een belangrijke invloed krijgen en dus een verminderd prestatievermogen kunnen veroorzaken. Dit zou een oorzaak kunnen zijn van het minder presteren van bepaalde takken uit een moederlijn. Het lijkt mij daarom van belang om met merries te fokken, waarvan op de baan de kwaliteit van hun erfelijk materiaal is aangetoond en in het bijzonder het uithoudingsvermogen is bewezen. Gebruik dus merries, die zelf als koerspaard uitblonken of die al cracks hebben gebracht of toppers in hun zeer naaste familie hebben. Een moederlijn moet zich dus vooral ook in de huidige tijd continu bewijzen.
Moederlijnen
Het is dus helemaal niet zo gek dat wij in onze fokkerij zoveel waarde hechten aan een moederlijn. Het hoeft dan ook niemand te verbazen dat er uit bepaalde moederlijnen meer cracks voorkomen dan uit andere. Het is ook goed om zover mogelijk terug te kijken in een moederlijn, soms tot in de 18e eeuw. Vaak kom je daar Arabische Volbloeds tegen en ook daar is een verklaring voor. Dit paard is gefokt en geselecteerd om ruiteroorlogen uit te vechten in onherbergzame woestijngebieden. Dat heeft tot een bijzonder sterk en taai ras geleid, dat snelheid aan uithoudingsvermogen koppelt. Er wordt aangenomen dat de oorsprong van de X-factor en de veelheid aan mithochondriën daar vandaan komt. De Arabieren wisten vroeger al dat de fokmerries belangrijker waren in hun fokkerij dan de vaderpaarden. De 5 basismerries van de profeet Mohammed zijn daar een voorbeeld van. Arabische hengsten en merries staan aan de basis van het Engelse Volbloed, het snelste paardenras ter wereld, dat op zijn beurt de basis vormt van ons draverras. Ik zie daarom heel graag een moederlijn beginnen met een Engelse Volbloedmerrie (met XX achter de naam) en dat zie je heel vaak met moederlijnen uit de USA. Ook in latere tijd zijn nog Volbloedmerries gebruikt, speciaal in Frankrijk. Eén van de beste dravers uit de vorige eeuw, Jamin, was een kleinzoon van een Volbloedmerrie en de winnaar van de laatste Criterium des 3 Ans, Diego du Guelier, is een rechtstreekse afstammeling van Ninia, de volle zus van Jamin.
Vaderlijnen
Sommige buitenlandse vakbladen en websites wijden uitgebreide artikelen aan de vaderlijnen in onze fokkerij, alsof er iets belangrijks van vader op zoon wordt doorgegeven. Dat is beslist niet het geval. Het enige dat rechtstreeks van vader op zoon doorgaat is het Y-chromosoom. En daar staat helemaal niets bijzonders op. Het is heel klein en zorgt er alleen voor het embryo mannelijk wordt, dus dat de eierstokken naar buiten gaan groeien als teelballen, dat de clitoris een penis wordt, dat er mannelijke hormonen worden gevormd, etc. In wezen is een man eigenlijk een vervormde vrouw.
De meeste mannelijke harddravers hebben hetzelfde Y-chromosoom als de in 1849 geboren Hambletonian 10, die het van zijn rond 1700 geboren stamvader Darley Arabian had gekregen. Dat is leuk voor de analen, maar stelt niets voor qua eigenschappen en drafkwaliteiten. Het is puur toeval.
Andere eigenschappen, die een vaderpaard heeft gekregen van zijn vader, zitten op de normale chromosomen en deze worden gepaard met de chromosomen van de door hem gedekte fokmerries. Je krijgt dan gemengde eigenschappen in het veulen. Het is wel mogelijk dat een dekhengst bepaalde eigenschappen op een dominante manier doorgeeft. Die heeft hij dan van zijn vader of van zijn moeder gekregen. Het lijkt erop dat bijvoorbeeld Love You op een dominante manier een heel andere drafactie vererft dan zijn concurrent Ready Cash. Maar dat heeft niets met hun vaderlijn te maken en ook niets met hun X-chromosoom. Waar dat dan wel vandaan komt? Zeker niet van Love You’s vader Coktail Jet. En Bold Eagle lijkt in zijn drafactie een kopie van zijn vader Ready Cash en hij heeft daarmee niets van zijn grootvader Love You, van wie hij misschien wel een groot hart heeft geërfd.
Broodmare Sires
Nogmaals, de zoons van een dekhengst krijgen het Y-chromosoom van hun vader en zijn dochters het X-chromosoom, dat hun vader van zijn moeder heeft gekregen. Er zijn hengsten, die vooral opvallen door hun goede dochters en dat zou veroorzaakt kunnen worden door bijzondere eigenschappen op hun X-chromosoom. Naast Star's Pride was ons aller Heres hiervan een voorbeeld. Zulke hengsten zijn uitstekende "broodmare sires" oftewel pères-de-mères. Hun dochters kunnen namelijk deze eigenschap weer doorgeven, hun zoons niet. Vanwege hun grote belang is in dit blad weer plaats gemaakt voor de statistieken van de pères-de-mères in enkele belangrijke drafsportlanden en er is ook een artikel over het belang van een unieke aanduiding van de moederlijnen wereldwijd.
Conclusies
Uit het bovenstaande kunnen we een aantal conclusies trekken, die van belang zijn bij het beoordelen van een stamboom:
1. De vaderlijn is van GEEN belang, voor geen enkel paard.
2. De moederlijn is van GEEN belang voor een dekhengst/vaderpaard.
3. De moederlijn is van GROOT belang voor een fokmerrie en voor een koerspaard (m/v).
4. Voor een mannelijk koerspaard lijken zijn moeder en de vader van zijn moeder (père-de-mère) minstens zo belangrijk te zijn als zijn eigen vader, dit in verband met zijn X-chromosoom.
5. Ook voor een dekhengst geldt dat zijn moeder en de vader van zijn moeder minstens zo belangrijk zijn als zijn eigen vader, omdat hij zijn X-chromosoom doorgeeft aan zijn dochters.
6. De invloed van vaderpaarden moet niet worden overschat, maar zeker ook niet worden onderschat, want er zijn gewoon hengsten die beter fokken dan andere. En dan gaat het vooral over exterieur, longen, drafactie, karakter, de wil om te winnen, etc.
Verwijzing
Op deze website (van de Fokkersvereniging, www.dutchtrotters.nl) staan enkele artikelen over o.a. de X-factor, de erfelijkheid, etc.
terug naar de artikelen
terug naar het Nieuws
© Copyright Fokkersvereniging