DNA-onderzoek anno 2025

door Piet van de Poel

Dit artikel is met toestemming overgenomen uit
het blad "Draf&Rensport" nr.4 van 21-1-2024,
met de titel:

'De stamboom is geen genetica'

De moderne fokker laat zich leiden door stambomen, prestaties van vader en moeder,
uiterlijk van vader en moeder, maar ook karakter en gangen worden nauwkeurig vergeleken.
Fokkers van koeien en varkens kijken zeer sterk naar de genetische kwaliteiten
van de dieren waarmee ze werken. In de draf- en rensport wordt aan genetica
veel minder aandacht besteed. De beweging van de volbloed is zeer natuurlijk, bij
de draver en met name de Franse draver is dat veel minder vanzelfsprekend. Claude
Guegan (1968) nam daar geen genoegen mee en ging ermee aan het werk.

Boven: "Ongeveer een derde van de prestaties van paarden
wordt bepaald door de genen", zegt Claude Guégan,
die dit aspect onderzoekt.


DMRT3-genotypes
Wie is Claude Guégan? "Ik ben de oprichter van Equibiogenes in Frankrijk. Equibiogenes doet genetisch onderzoek naar dravers met als doel om vast te stellen wat de genetische potentie is van een paard. Mijn opleiding volgde ik aan de University of Minnesota waar ik biologie en landbouwkunde studeerde met name op het gebied van koeien. Ik kom uit Bretagne en ben niet in een paardenfamilie geboren, maar door mijn stages kwam ik terecht in Kentucky, waar ik vier jaar bij diverse stoeterijen gewerkt heb. Elk jaar kom ik graag terug op de veiling en daar is het altijd een mooi weerzien met paardenliefhebbers uit de gehele wereld. Een aantal mensen zal mij kennen door mijn bemiddeling in diepvries sperma van Franse hengsten die via Offspring Management in Zweden worden aangeboden."
Omgekeerd heeft hij ook France Standardbred opgericht dat de mogelijkheid biedt voor fokkers uit Zweden en andere buitenlanden om sperma te verzenden naar `buitenlandse' merries die in Frankrijk zijn gestationeerd. "Ongeveer 25% van de Zweeds geregistreerde fokmerries staan in Normandië en zo help ik Global Farms, Broline, Stall Zet en Offspring Management. De Franse hengsten Bold Eagle, Booster Winner, Face Time Bourbon, Hooker Berry, Horsy Dream, Ideal du Pommeau, Jushua Tree en Krack Time Atout zitten in mijn portefeuille."

Genetische tests
Terug in Frankrijk, na zijn opleiding, ging Guegan werken bij de paardenafdeling van Genes Diffusion, een bedrijf dat zich bezighoudt met de verwerking van sperma voor koeien, varkens, paarden en konijnen. In Nederland hebben we ook zulke bedrijven die aan rasveredeling doen door het gebruik specifieke genetische tests. Bij runderen is Nederland toonaangevend, maar is dat niet bij de draver, de standardbred. In 2012 was het Lisa S Andersson, verbonden aan de Zweedse universiteit van Uppsala en oprichter van Capilet Genetics, die het gen DMRT3 isoleerde als het gen dat beweging bij paarden aanstuurde. De markt hiervoor was echter het grootst in Frankrijk, gezien de grote populatie aan paarden daar. Bovendien was de populatie veel heterogener (meer divers) dan waar dan ook. Guegan kocht de licentie van Andersson en richtte het bedrijf Equibiogenes op in 2013. Afgezien daarvan leidde Claude ook 10 jaar Haras de Mont Goubert in de Calvados.
"Equibiogenes was een pionier in het aanbieden van genomische diensten (genetische samenstelling) in Frankrijk met de SynchroGait-test, die het vermogen detecteert om min of meer gemakkelijk te draven", legt hij uit. En sinds 2023 is de `Equibiogenes Index' opgezet, die 33 genetische kenmerken onderscheidt, die een belangrijke rol spelen bij de prestaties en de kwaliteit van het draven. Genomics maakt het ook mogelijk om te zien of een paard al dan niet gunstige genen van zijn ouders heeft meegekregen. Als hij een meerderheid aan gunstige genen heeft, is het paard eerder geneigd om goed te presteren als alles om hem heen goed gaat dan als hij minder gunstige genen heeft. Een kind van twee kampioenen heeft mogelijk geen gunstige genen van zijn ouders ge?rfd. Omgekeerd kan een paard met een veel bescheidener afstamming gunstige genen hebben geerfd. Dit is het hele punt van genomics: verder gaan dan de buitenkant van het paard. Het is een managementtool die gemaakt is om professionals en eigenaren/fokkers te helpen bij hun keuze en zo geld te besparen. De commerciële propositie is al twee jaar op de markt, maar de tests zijn al vier jaar gaande. Het is erg belangrijk om te benadrukken dat alle gegevens die tijdens deze tests worden verzameld, uitsluitend toebehoren aan de eigenaar van het paard op het moment van de test. Het is niet de bedoeling dat Equibiogenes deze resultaten aan derden doorgeeft. De test wordt gedaan door een eenvoudige bloedtest en de prijs is € 320 per stuk. Een bedrag dat zich snel terugbetaalt, ook al is de paardenwereld nog niet helemaal gewend aan dit soort hulpmiddelen. Er is dus een werk aan de winkel om het populair te maken.

DMRT3
Het begon dus met het gen DMRT3. Dit gen op chromosoom 23, en de mutatie ervan, bepaalt het bewegingsmechanisme van een paard. Het gen stuurt de zenuwen in de ruggenmerg aan, die op bun beurt bij zoogdieren de coordinatie van de vier benen regelen, maar ook de zenuwen en spieren. De eerste studie betrof die van IJslandse paarden, waarbij bleek dat degenen die de mutatie AA hadden het gemakkelijkste konden draven of tölten. CA was minder, CC nog minder. Dit is de zeer, zeer korte samenvatting. Liefhebbers kunnen hun hart ophalen bij een artikel in het toonaangevende wetenschappelijke tijdschrift Nature: Mutations in DMRT3 affect locomotion in horses and spinal circuit function in mice. (Maar ook met andere artikelen op onze website, die eerder in een Breeders Special zijn gepubliceerd, zie onderaan deze pagina)
Uiteindelijk is dit onderzoek voortgezet naar de Zweedse en Franse dravers. Voor de Franse draver is onderzoek als dit veel belangrijker dan voor de Amerikaanse draver. Die laatste is voor 95% AA. Volgens Guegan komt dat vooral om de wijze van selectie gedurende de afgelopen eeuw. Hij heeft daar een interessante zienswijze over: "In Amerika gaan alle banen linksom, zijn over het algemeen een mijl lang en nagenoeg alle koersen gaan over de mijl. De fokkerij heeft zich aangepast aan de banen. In Frankrijk is precies het omgekeerde gebeurd. Daar hebben we de banen aan de paarden aangepast. De Franse dravers populatie is heterogeen (samengesteld uit verschillende onderdelen, in tegenstelling tot homogeen, noot red.) en dus hebben we grasbanen, zandbanen, linksom, rechtsom, gras, montékoersen, met heuvels en dalen, korte en lange afstanden, dus voor elk type een eigen baan." Ilona Klappe zei ooit: "We hebben in Frankrijk zoveel variëteit in banen en types koersen, dat als een paard in Frankrijk niet kan winnen het bijna nergens kan winnen." Dat wordt hiermee wel bevestigd.

Even voor de duidelijkheid: genetica is maar een stukje van de puzzel. "Ongeveer een derde van de prestaties van paarden wordt bepaald door de genen, de rest is opvoeding, training en stalmanagement. Met name de rol van de trainer is bij dravers veel groter dan bij volbloeds. Een paard met een goede genetische basis heeft dus vooral een grotere kans op succes. Kennis van de genen is dus `slechts' een basis. Een ander misverstand is dat volle broers of zussen dezelfde genen hebben. Alleen identieke tweelingen hebben dat. Een mooi voorbeeld zijn de hengsten Pastor Stephen en Father Patrick. Volle broers van Cantab Hall uit Gala Dream. Father Patrick behoort tot de leidende vaderpaarden, Pastor Stephen doet het iets minder zullen we maar voorzichtig zeggen. Arnold Mollema zei vroeger al: "De broer van Pavarotti kon ook met zingen." Tegelijkertijd zien we dat sommige rasverbeteraars, althans in Frankrijk, niet de allerbeste bloedlijnen hebben. Dit raakt een gevoelige snaar bij Claude, met name als we over Ready Cash beginnen. Zijn vader, Indy de Vive, heeft op het eerste gezicht maar één goede gebracht, weliswaar een extreem goede. "Indy de Vive was van ons. Hij had al als jong paard kanker in zijn darmen en heeft dus weinig kansen gekregen. Ready Cash had in het begin moeite om goede merries te krijgen. Het was natuurlijk een tophengst, maar zeker niet de makkelijkste. Pas later bleken zijn buitengewone kwaliteiten als vaderpaard."

De praktijk
De test Synchrogait die Equibiogenes aanbiedt geeft uitsluitsel of een paard AA, CA of CC is. Tegenwoordig, sinds 2021, bestaat ook de Index. Dit is een extra uitgebreid onderzoek van 33 genemarkers, die middels een algoritme een aantal andere eigenschappen kan vaststellen. De index is een gevolg van een onderzoek opgezet door de Franse sportorganisaties SETF en IFCE met een steekproef van 1.800 paarden om vast te kunnen stellen wat de geschiktheid is om als 2-jarige te starten, wat de explosiviteit en kwaliteit van de gangen is, of een paard makkelijk handelbaar is. Maar ook hoe geschikt een paard is om onder het zadel te koersen. In vroeger tijden was de monté een laatste redmiddel om nog iets van een `ingewikkelde' draver te maken, omdat je dichter bij de mond van het paard zat. Nog steeds zie je heel veel montépaarden wegspringen, maar anderzijds vindt in de monté een enorme progressie plaats. "Sommige trainers, zoals Thomas Levesque met Kyt Kat, zijn enorm succesvol. Je ziet ook dat Bilibili en zijn kinderen het bijzonder goed doen in de monté. Het is niet onmogelijk dat er speciale monté bloedlijnen ontstaan." (zoals er in Noord-Amerika ook speciale pacer-bloedlijnen zijn ontstaan)
Voor veel mensen zal dit hele verhaal nog een hoog theoretisch gehalte hebben. Om het tastbaar te maken heb ik de Frans geregistreerde merrie Fiesta (Goetmals Wood x Pin Up de la Loge) laten onderzoeken en meteen maar € 320 geinvesteerd in de uitgebreide test, de Index. Er wordt gekeken naar de Index Patrimoine Genetique, wat zich vertaalt als de het totaal overzicht van de genetisch basis (erfenis). Het onderzoek bestaat uit drie onderdelen. De weergave is voornamelijk in sterren. Maximaal 5 sterren, 2,5 ster is het gemiddelde van de populatie (alle onderzochte dravers). Fiesta krijgt in dit onderzoek in totaal 3,5 ster en is daarmee ruim beter dan het gemiddelde. Een hele opluchting. Voor gangen krijgt ze drie sterren en dat schijnt te wijten te zijn aan Goetmals Wood, die vererft soms matige gangen. (doordat hij CA-drager is, maar hij is wel kampioen bij de pères-de-mères in Frankrijk) De index Allure zegt niets over de mogelijke snelheid van het paard, maar meer over de soepelheid van de gangen in draf. Vervolgens hebben we de Index Precocite (vroegrijpheid), die bepaalt of het paard als 2- of 3-jarige kan presteren. Fiesta krijgt 3 sterren. Dan tot slot de Index Trot Monté, de geschiktheid om uiteindelijk de Prix du Cornulier te winnen. Hier krijgt Fiesta 3,5 ster. Deze wordt bepaald door de morfologie, een moeilijk woord voor de wetenschap van de bouw van een dier. Door haar 3,5 sterren als totaal zit ze ver voorbij de meerderheid van de Franse dravers.

Boven: Dit is de pagina met het resultaat van het onderzoek, dat werd gedaan
naar het paard Fiesta van de auteur. De uitkomst kan worden afgelezen met
de uitgedeelde sterren: deze draver heeft een bovengemiddelde aanleg,
(3,5 sterren), met Genotype AA.

Database
Als fokker zijn we natuurlijk nieuwsgierig naar een database waar we alle hengsten in kunnen vinden om te weten wie we met een veilig gevoel onze kostbare merrie knnnen laten dekken. De uitslag van het onderzoek is eigendom van degene die de test laat uitvoeren, dus Eqtubiogenes kan niet de gegevens publiceren. Dat moeten de eigenaren zelf doen. Op https://team-genetique-trot.com/app.php krijg je een overzicht van 398 hengsten. Zeer grappig is dat Hohneck een CA is. Bird Parker ook, maar dat is minder verrassend. Zijn kinderen moeten als jaarling soms een beetje geholpen worden om echt te leren draven. Wellicht is dit de reden dat Philippe Allaire helemaal niets te maken wil hebben met dit genetisch onderzoek. De reactie van Guegan hierover: "Philippe is Philippe. Hij is vooral trainer en zit zelf achter zijn paarden en bepaalt zo zijn kruisingen. Vijf sterren hengsten uit mijn eigen aanbod zijn o.a. Krack Time Atout, Lovino Bello en Ideal du Pommeau. Een paard als Lovino Bello zou het ook goed kunnen doen in de Hambletonian. Die koers heeft Philippe Allaire in het vizier voor Ginostrabliggi, maar die is dan weer volledig Amerikaans gefokt. Equibiogenes test ongeveer 1.000 merries per jaar die de fokkerij ingaan. Van de 12.000 veulens die elk jaar geboren worden, haalt ongeveer 1/3e (33%) de baan. Door genetische tests uit te voeren winnen we tijd en geld. We hebben fokkers met 1 merrie en fokkers met 60-100 merries. Voor iedereen is het relevant om te weten wat de genetische basis is. De kleine fokker kan 100% miskleunen, maar de grote fokker kan zich heel veel dekgeld besparen door goede keuzes te maken. Hoe meer informatie je hebt, des te meer handvatten heb je om de juiste keuzes te maken. We merken dat vooral jongere professionals meer gewend zijn om met databases te werken. Voor hen is het een handig middel en de natuurlijke manier om te werken. Er is natuurlijk ook een hele grote groep fokkers, die het allemaal niets vinden. Maar ja, zo heb je ook nog altijd fokkers die naar de hengst gaan die bij de buurman staat."

In Frankrijk worden per jaar ongeveer 40.000 paarden van alle rassen geboren. Van al deze paarden wordt de komende jaren de genetische basis opgenomen in een database. Er is dan meer onderzoek mogelijk om ook andere ziektes en problemen, zoals ataxie (een hersenziekte die evenwichtsstoornissen tot gevolg heeft), te onderzoeken en het erfelijke karakter ervan vast te stellen. Binnen 5 jaar zullen al deze karakteristieken beschikbaar zijn.

Uitsluiten en elimineren
Dat betekent niet dat je op deze manier gegarandeerd een kampioen kunt fokken. Je kunt wel slechte lijnen uitsluiten en elimineren. Ook OCD is een probleem dat niet simpel opgelost kan worden met genetisch onderzoek. (Daar denkt men bij de KWPN anders over) Guegan vervolgt: "De hele wereld onderzoekt OCD en er kunnen vele mogelijke oorzaken zijn, waaronder ook genetische. Muscles Yankee, Super Arnie, Mack Lobell, het zijn bekende verervers van OCD. Maar ook heel belangrijk is de opfok en het stalmanagement. We zullen dus nog verder aan een database hieromtrent moeten werken. Let op: er is een verschil tussen de stamboom en genetica. Je mag dus ook niet zo snel die vaderpaarden de schuld geven. Je moet voorzichtig zijn met vergelijkingen."

Tenslotte
Tot slot vragen we de baas van Equibiogenes naar zijn opvatting over het openstellen van het Franse stamboek voor Tactical Landing. "Ik ben er een voorstander van. We zitten voor een groot deel vast in het bloed van Vikings Way en Coktail Jet. Er zijn weinig alternatieven en Idao de Tillard en Horsy Dream hebben zich nog niet bewezen. Je moet een open mind hebben. En het gebruik van diepvriessperma kan ik alleen maar toejuichen. Het is veel hygiënischer en voorkomt nodeloos gesleep met fokmerries en veulens. De Zweden hebben hun mond altijd vol over dierenwelzijn, maar verplichten fokkers wel om de veulens naar Zweden te vervoeren voor identificatie. Pas voor de veulens, die in 2026 geboren worden, verandert dit. Maar ik besef dat ik wat betreft nogal eens voor de troepen uitloop. Dat maakt me vaak een roepende in de woestijn."

Ook een test laten doen?
Wie vanuit Nederland een onderzoek door Equibiogenes wil laten doen, kan heel simpel bloed af laten nemen, waarbij de dierenarts de identiteit van de merrie officieel moet vaststellen, vervolgens met het ingevulde aanmeldformulier (te vinden op de site https://equibiogenes.com/genomique/commander) opsturen. Men spreekt Engels.

(einde artikel van Piet van de Poel)


Voor een wetenschappelijk artikel over dit DNA-onderzoek in Frankrijk (uit 2023): Click hier

Voor het eerste artikel over DMRT-3 (uit 2022) met de A/C-dekhengstenlijsten: Click hier

Voor een algemeen artikel over de erfelijkheid en DNA: Click hier

Voor een artikel over de externe invloeden op het DNA: Click hier

Voor een artikel over de X-factor: Click hier


© Copyright Fokkersvereniging 2025